Zoeken
Zoekfilters
Type
Thema
Serviceniveau
De nieuwe Wet Burgerschapsonderwijs: wat is er verplicht?
Ook in de nieuwe Wet Burgerschapsonderwijs hebben scholen de vrijheid om vanuit hun eigen identiteit kleur te geven aan het thema Burgerschap. Enkele onderwerpen zijn echter wel verplicht, dit noemen we de gemeenschappelijke kern:
- Kennis van de democratie, de rechtstaat en de grondrechten. Voor PO betekent dit kerndoelen 36, 37, 38 en 43
- Het ontwikkelen van sociale en maatschappelijke competenties
- Een respectvolle oefenplaats bieden waarin actief geoefend wordt met de basiswaarden en Burgerschapsvaardigheden
- Kennis, inzicht en respect voor de 3 basiswaarden: vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit
De 3 basiswaarden zijn verplicht omdat ze de verbindende factor zijn binnen onze samenleving. Ze zorgen ervoor zorgen dat we vreedzaam met elkaar kunnen samenleven. Meer uitleg over wat er precies verplicht is vanuit de wet kun je lezen in Burgerschap op de Basisschool Wet en -regelgeving juli 2021 (pdf).
Hoe verhoudt de Wet Burgerschapsonderwijs zich tot de vrijheid van onderwijs?
Scholen hebben de vrijheid om vanuit hun eigen identiteit kleur te geven aan het thema Burgerschap. Maar ze zijn wel verplicht om dit te doen binnen de grenzen van democratische rechtstaat. De 3 basiswaarden - vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit - en de daarbij passende competenties moeten centraal staan in Burgerschapsonderwijs. Je mag als school dus je eigen opvattingen hebben, maar je moet ervoor zorgen dat daarover dialoog plaatsvindt binnen de school. Hierbij zijn tolerantie, positieve verdraagzaamheid en kennis van en respect voor de basiswaarden van de democratische en pluriforme samenleving cruciaal.
Wat moet er in een schoolplan / schoolgids staan over Burgerschap?
In het schoolplan neem je de volgende zaken op:
- Uitwerking van de Burgerschapsopdracht in relatie tot het onderwijskundig beleid
- Hoe de school zorgt voor een cultuur en oefenplaats waarin de basiswaarden centraal staan
- Hoe je resultaten monitort
- Hoe je leraren ondersteunt en faciliteert
In de schoolgids neem je ook de doelen en resultaten op het gebied van Burgerschapsvorming op. Vermeld hier ook de uitkomsten van de monitoring en daarop gebaseerde maatregelen.
Waar zal het toezicht vanuit de Inspectie zich op richten als het gaat om Burgerschapsonderwijs?
Bij de invulling van Burgerschapsvorming ligt het eigenaarschap bij de scholen. Dat geeft ruimte voor de eigen identiteit van de school. Daarom toetst de Inspectie terughoudend. Hierbij geldt dat de gemeenschappelijke kern een verplicht uitgangspunt is voor alle scholen. De Inspectie kijkt naar:
- Is het onderwijsprogramma doelgericht en samenhangend genoeg om de kern goed over te dragen?
- Bestaat het onderwijsprogramma uit tenminste een kennis- en respectcomponent, de bijbehorende competenties en een schoolcultuur waarin de democratische spelregels worden voorgeleefd en waarmee wordt geoefend?
- Draagt het bevoegd gezag zorg voor een schoolcultuur waarin alle betrokken personen deze spelregels hanteren: vrijheid van meningsuiting, gelijkwaardigheid, autonomie van leerlingen, verdraagzaamheid, onderling begrip en het afwijzen van discriminatie en onverdraagzaamheid
- Creëert de school een omgeving waarin leerlingen worden gestimuleerd actief te oefenen met de basiswaarden van de democratische rechtsstaat?
Wat betekent doelgericht en samenhangend werken aan Burgerschapsonderwijs?
De Wet Burgerschapsonderwijs introduceert de begrippen ‘doelgericht’, ‘samenhangend’ en ‘herkenbaar’. Deze hebben te maken met de kwaliteitszorg van scholen. Concreet betekent dat:
- Een heldere visie op Burgerschap ontwikkelen
- Inzichtelijk maken hoe deze visie samenhangt met het schoolbeleid
- Heldere Burgerschapsdoelen formuleren
- Een leerplan opstellen met concreet uitgewerkte leerdoelen waarin kennis, houding en vaardigheden worden uitgedrukt. Hierin maak je duidelijk op welke momenten een leerling de competenties wordt bijgebracht
- Het onderwijsaanbod vormgegeven op basis van het leerplan
- Volgen wat de opbrengsten van Burgerschapsonderwijs zijn en de leerresultaten in kaart brengen
- Waar nodig de aanpak aanpassen
- Hierover verantwoording afleggen in het schoolplan en in de schoolgids
Wat zegt de wet over vrijstelling van onderwijsactiviteiten vanwege geloofsovertuiging?
Bijvoorbeeld een ouder wil het kind niet laten deelnemen aan het schoolkamp vanwege hun geloofsovertuiging. Dan zegt artikel 41 van de Wet op het primair onderwijs het volgende:
- De leerlingen nemen deel aan alle voor hen bestemde onderwijsactiviteiten, met dien verstande dat die onderwijsactiviteiten voor de leerlingen onderling kunnen verschillen
- Het bevoegd gezag kan op verzoek van de ouders een leerling vrijstellen van het deelnemen aan bepaalde onderwijsactiviteiten met uitzondering van de centrale eindtoets of de andere eindtoetsen, bedoeld in artikel 9b. Een vrijstelling kan slechts worden verleend op door het bevoegd gezag vastgestelde gronden. Het bevoegd gezag bepaalt bij de vrijstelling welke onderwijsactiviteiten voor de leerling in de plaats komen van die waarvan vrijstelling is verleend.
Kortom: een ouder mag een verzoek indienen voor een vrijstelling van een onderwijsactiviteit. Het bevoegd gezag bepaalt vervolgens welke vervangende onderwijsactiviteit hiervoor in de plaats komt.
Mag een zij-instromer het opleidingstraject in het praktijkonderwijs volgen?
Dat is geen probleem. Een zij-instromer mag het opleidingstraject in het praktijkonderwijs volgen en niet in het basisonderwijs of speciaal (basis)onderwijs. Een leraar met een PABO-getuigschrift is bevoegd om les te geven in het praktijkonderwijs. De stage kan dus prima binnen het praktijkonderwijs gevolgd worden.
Mag je met een eerste of tweedegraads lesbevoegdheid werken als groepsleerkracht in het primair onderwijs?
Nee, deze werknemer is niet bevoegd als groepsleerkracht. Hiervoor moet je beschikken over een PABO-diploma (zie artikel 3, lid 1 onder b Wpo). Met een eerste of tweedegraads lesbevoegdheid kun je wel als vakleerkracht worden ingezet, bijvoorbeeld als je een bevoegdheid hebt voor Engels.
Is een universitaire opleiding Onderwijskunde voldoende voor inschrijving in het schoolleidersregister?
Je mag je laten inschrijven in het schoolleidersregister als je voldoet aan de basiskwalificaties zoals beschreven in de beroepsstandaard. Er zijn een aantal opleidingen die daar aan voldoen, zoals de schoolopleidersopleidingen en Masters Educational Leadership.
De opleidingen Onderwijskunde en Onderwijswetenschappen sluiten niet voldoende aan bij de beroepsstandaard. Maar in combinatie met management- en/ of leiderschapscursussen voldoe je mogelijk wel aan de beroepsstandaard. Hiervoor kun je de Individuele DiplomaWaardering (IDW) gebruiken, een assessment doen of een EVC-procedure starten. Neem voor vragen contact op met het schoolleidersregister op 030-234 73 60 of via info@schoolleidersregisterpo.nl.