Hoe bereken ik de hoogte van de voorziening jubilea?
Het treffen van een passende voorziening per balansdatum voor jubileumuitkeringen (na 25 en 40 dienstjaren) is wettelijk verplicht (RJ 271.203).
Er zijn verschillende manieren om deze voorziening te berekenen. De beste methode is om per persoon op basis van het huidige aantal dienstjaren, de verwachte jubileumdatum/-data en het salaris een berekening maken van de tijdsevenredige aanspraak (verplichting) op de balansdatum. Hierbij moet ook rekening gehouden worden met de vertrekkans, waarbij het redelijk is om bij deze vertrekkans ook rekening te houden met de kans dat de vertrekkende personeelsleden worden opgevolgd door personen die ook weer een arbeidsverleden meebrengen. Het is niet gebruikelijk dat deze aanspraak met de vorige werkgever wordt afgerekend, zodat deze met terugwerkende kracht voor rekening van de nieuwe werkgever komt.
Een meer pragmatische manier is om op basis van ervaringscijfers de voorziening per balansdatum te berekenen op basis van een vast bedrag per fte (2021: € 800-€ 1.000).
In de voorziening moet voldoende geld zitten om de te verwachten kosten/opgebouwde rechten te dekken. Wanneer het bedrag hoog genoeg is, dan kan ervoor worden gekozen om dat jaar geen dotatie te doen. Dat moet echter wel worden ondersteund door een berekening waaruit blijkt dat de huidige voorziening volstaat om aan de te verwachten toekomstige verplichtingen te voldoen.
Om de juiste hoogte van de voorziening te bepalen zijn verschillende berekeningen mogelijk. De PO-Raad heeft een gangbare berekening verwerkt tot een rekenmodel.
De redelijkheid van de onderbouwing van een voorziening wordt getoetst door de accountant bij de jaarlijkse controle van de jaarrekening.