Zoeken
Zoekfilters
Type
Thema
Serviceniveau
Aan de slag met het onderwijsresultatenmodel
Hoe schaal je een OOP'er in die lesbevoegdheid gaat halen?
Casus: één van de logopedisten werkzaam in de Ambulante Begeleiding in het speciaal onderwijs gaat een 2e graads onderwijsbevoegdheid halen via de deeltijdstudie omgangskunde. In het 2e studiejaar is een stage op een vso-school een vast onderdeel. Een aantal andere logopedisten gaat de pabo zij-instroom doen en wordt vanaf de start van de opleiding ingeschaald in een lerarenschaal. Geldt deze lerarenschaal nu ook voor de logopedist die met de studie omgangskunde zijn/haar 2e graads bevoegdheid gaat behalen?
De zij-instromer wordt aangesteld op grond van artikel 3.2 CAO PO en artikel 32 lid 10 Wpo en mag op grond van de geschiktheidsverklaring als onbevoegde leraar voor de klas. De zij-instromer heeft dezelfde verantwoordelijkheden als een leerkracht. Hierdoor hebben zij-instromers de salarisschaal van een leerkracht.
De onderwijsondersteuner die een bevoegdheid gaat halen via de deeltijdstudie omgangskunde heeft geen geschiktheidsverklaring en kan zodoende ook nog niet als leraar voor de klas staan. Gedurende de studie zal deze werknemer in dienst blijven als OOP'er en blijft in de OOP-schaal. Als de werknemer de opleiding heeft afgerond, dan kan de werknemer solliciteren op een lerarenvacature. Zodra de werknemer als bevoegd leerkracht wordt aangesteld, is de lerarenschaal van toepassing.
Onze school is overgegaan op een continurooster. Tijdens de pauzes worden pedagogisch medewerkers ingezet. Mag de school hiervoor een vrijwillige ouderbijdrage vragen?
Medewerkers hebben op grond van artikel 5:4 Arbeidstijdenwet recht op een half uur pauze. Daarom zetten scholen met een continurooster soms pedagogisch medewerkers in voor de pauzes tussen de middag. Hier zijn kosten aan verbonden. Mag de school hiervoor een vrijwillige ouderbijdrage vragen ondanks dat het schooltijd is?
Op scholen met een continurooster moeten alle leerlingen tijdens de middagpauze op school overblijven. De pauze tussen de middag maakt deel uit van de schooltijd. De school is ook op dat moment verantwoordelijk voor het toezicht op de leerlingen. Er is dan dus geen sprake van tussenschoolse opvang. Ouders hoeven dan ook geen overblijfbijdrage te betalen. De school blijft de gehele dag verantwoordelijk voor de leerlingen en het overblijven wordt geregeld door het onderwijspersoneel of er wordt extern personeel voor ingezet. In de lumpsumfinanciering beslissen schoolbesturen zelf waaraan ze hun budget uitgeven (mits dit een onderwijsbestemming heeft). Dit geldt ook voor de inhuur van extra personeel ten behoeve van een continurooster. Een school die kiest voor een continurooster, is verantwoordelijk voor het organiseren van toezicht tijdens de middagpauze. De school kan een bijdrage in de kosten vragen aan ouders, mits dit op vrijwillige basis gebeurt en de oudergeleding van de MR heeft ingestemd met de hoogte én de bestemming van de vrijwillige ouderbijdrage (artikel 13 lid 1c WMS). Scholen zijn wettelijk verplicht om de ouderbijdrage en het vrijwillige karakter ervan te vermelden in de schoolgids. De oudergeleding heeft instemmingsrecht bij het vaststellen van de schoolgids (art. 13 lid 1 onder e Wpo, art. 22 lid 1 onder d WEC). De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de manier waarop het bevoegd gezag communiceert over de ouderbijdrage in de schoolgids, het schoolplan en op de website.
Waarom zijn werkgeverslasten in het primair onderwijs hoger dan in het voortgezet onderwijs?
Het verschil in werkgeverslasten voor het primair onderwijs (po) vergeleken met voortgezet onderwijs (vo) heeft onder meer te maken met een verschil in berekenen. Zo worden binnen het po de emolumenten (beloningen die niet behoren tot het normale salaris) wel meegenomen in de berekening van de totale werkgeverslasten, terwijl dat binnen het vo slechts gedeeltelijk het geval is. Ook zijn de overige werkgeversbijdragen in het vo lager dan binnen het po vanwege onder andere de premies voor het Vervangingsfonds en het Participatiefonds. Deze kosten zijn er in het vo ook, maar je vindt ze niet terug in het percentage van de werkgeverslasten.
Wat verdient een leraar in het primair onderwijs?
In deze salaristabellen vind je de actuele bruto salarissen van leraren, directies en onderwijsondersteunend personeel. In de cao primair onderwijs (hoofdstuk 6) is te vinden welke toeslagen en uitkeringen daarbij komen.
Mag er t.a.v. het salaris in positieve zin worden afgeweken van de cao?
De cao po is een kaderstellende cao. Uit de bepalingen zelf blijkt of er ruimte is voor eigen beleid. Als de bepalingen eenduidig zijn, mag je daarvan formeel niet afwijken. Ook niet in een voor werknemers positieve zin.
De salarisschalen zijn het resultaat van onderhandelingen tussen cao-partners. Hierbij is het uitgangspunt dat de werknemer wordt bezoldigd volgens de bij zijn functie horende salarisschaal. Inschaling vindt plaats op basis van taken en verantwoordelijkheden. Op grond van artikel 6.1 lid 9 moet de werkgever duidelijke afspraken maken over periodieke verhogingen. Artikel 6.15 geeft wel de mogelijkheid om een gratificatie of toelage onder voorwaarden toe te kennen.
Sinds het schooljaar 2018-2019 zijn er extra middelen voor werkdrukverlaging beschikbaar (werkdrukakkoord). Wat is het bedrag per leerling?
In het schooljaar 2021-2022 gaat het om € 258,67 per leerling; het bedrag per leerling in het speciaal basisonderwijs bedraagt € 388,01 per leerling en het bedrag per leerling in het (voortgezet) speciaal onderwijs bedraagt € 517,34.
Deze bedragen maken deel uit van het budget voor personeels- en arbeidsmarkt beleid. Vanaf 1 januari 2023 (vereenvoudiging bekostiging) maken de werkdrukmiddelen deel uit van het bedrag per leerling.
Voor werkdrukmiddelen geldt dat schoolteams bepalen hoe dit geld wordt ingezet. De verantwoording over de werkdrukmiddelen loopt uiteindelijk via het schoolbestuur. In het jaarverslag wordt verantwoord hoe de werkdrukmiddelen zijn ingezet en of de procesafspraken uit het werkdrukakkoord goed zijn gevolgd.
In de toolbox werkdrumiddelen is een model beschikbaar ter ondersteuning van inzet en proces.
Geldt de informatieplicht voor de Wet milieubeheer (Wm) voor individuele scholen met een verbruik van meer dan 50.000 kWh, of ook voor besturen met een gezamenlijk verbruik van die omvang?
In de sectoren po en vo is een instelling (of eigenlijk volgens de Wet milieubeheer ‘inrichting’) een school. De informatieplicht geldt dus enkel voor scholen die een hoger verbruik hebben dan 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m³ aardgas (equivalent) per jaar.
Vaak is het ook voor scholen die qua elektriciteit en gasverbruik onder deze normen verbruiken wel zinvol om de maatregelen door te nemen en te kijken welke goed uitvoerbaar zijn op uw school/scholen. Het idee is namelijk dat deze maatregelen zich terugverdienen.