Zoeken
Zoekfilters
Type
Thema
Serviceniveau
Sinds het schooljaar 2018-2019 zijn er extra middelen voor werkdrukverlaging beschikbaar (werkdrukakkoord). Wat is het bedrag per leerling?
In het schooljaar 2021-2022 gaat het om € 258,67 per leerling; het bedrag per leerling in het speciaal basisonderwijs bedraagt € 388,01 per leerling en het bedrag per leerling in het (voortgezet) speciaal onderwijs bedraagt € 517,34.
Deze bedragen maken deel uit van het budget voor personeels- en arbeidsmarkt beleid. Vanaf 1 januari 2023 (vereenvoudiging bekostiging) maken de werkdrukmiddelen deel uit van het bedrag per leerling.
Voor werkdrukmiddelen geldt dat schoolteams bepalen hoe dit geld wordt ingezet. De verantwoording over de werkdrukmiddelen loopt uiteindelijk via het schoolbestuur. In het jaarverslag wordt verantwoord hoe de werkdrukmiddelen zijn ingezet en of de procesafspraken uit het werkdrukakkoord goed zijn gevolgd.
In de toolbox werkdrumiddelen is een model beschikbaar ter ondersteuning van inzet en proces.
De werkdrukmiddelen worden per instellingscode (v.h. brinnummer) toegekend. Mogen we die middelen bundelen en bovenschools inzetten?
Nee. Het bestedingsplan wordt op schoolniveau bepaald en vereist instemming door de personeelsgeleding van de MR van de school.
De nieuwe Wet Burgerschapsonderwijs: wat is er verplicht?
Ook in de nieuwe Wet Burgerschapsonderwijs hebben scholen de vrijheid om vanuit hun eigen identiteit kleur te geven aan het thema Burgerschap. Enkele onderwerpen zijn echter wel verplicht, dit noemen we de gemeenschappelijke kern:
- Kennis van de democratie, de rechtstaat en de grondrechten. Voor PO betekent dit kerndoelen 36, 37, 38 en 43
- Het ontwikkelen van sociale en maatschappelijke competenties
- Een respectvolle oefenplaats bieden waarin actief geoefend wordt met de basiswaarden en Burgerschapsvaardigheden
- Kennis, inzicht en respect voor de 3 basiswaarden: vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit
De 3 basiswaarden zijn verplicht omdat ze de verbindende factor zijn binnen onze samenleving. Ze zorgen ervoor zorgen dat we vreedzaam met elkaar kunnen samenleven. Meer uitleg over wat er precies verplicht is vanuit de wet kun je lezen in Burgerschap op de Basisschool Wet en -regelgeving juli 2021 (pdf).
Hoe verhoudt de Wet Burgerschapsonderwijs zich tot de vrijheid van onderwijs?
Scholen hebben de vrijheid om vanuit hun eigen identiteit kleur te geven aan het thema Burgerschap. Maar ze zijn wel verplicht om dit te doen binnen de grenzen van democratische rechtstaat. De 3 basiswaarden - vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit - en de daarbij passende competenties moeten centraal staan in Burgerschapsonderwijs. Je mag als school dus je eigen opvattingen hebben, maar je moet ervoor zorgen dat daarover dialoog plaatsvindt binnen de school. Hierbij zijn tolerantie, positieve verdraagzaamheid en kennis van en respect voor de basiswaarden van de democratische en pluriforme samenleving cruciaal.
Wat moet er in een schoolplan / schoolgids staan over Burgerschap?
In het schoolplan neem je de volgende zaken op:
- Uitwerking van de Burgerschapsopdracht in relatie tot het onderwijskundig beleid
- Hoe de school zorgt voor een cultuur en oefenplaats waarin de basiswaarden centraal staan
- Hoe je resultaten monitort
- Hoe je leraren ondersteunt en faciliteert
In de schoolgids neem je ook de doelen en resultaten op het gebied van Burgerschapsvorming op. Vermeld hier ook de uitkomsten van de monitoring en daarop gebaseerde maatregelen.
Waar zal het toezicht vanuit de Inspectie zich op richten als het gaat om Burgerschapsonderwijs?
Bij de invulling van Burgerschapsvorming ligt het eigenaarschap bij de scholen. Dat geeft ruimte voor de eigen identiteit van de school. Daarom toetst de Inspectie terughoudend. Hierbij geldt dat de gemeenschappelijke kern een verplicht uitgangspunt is voor alle scholen. De Inspectie kijkt naar:
- Is het onderwijsprogramma doelgericht en samenhangend genoeg om de kern goed over te dragen?
- Bestaat het onderwijsprogramma uit tenminste een kennis- en respectcomponent, de bijbehorende competenties en een schoolcultuur waarin de democratische spelregels worden voorgeleefd en waarmee wordt geoefend?
- Draagt het bevoegd gezag zorg voor een schoolcultuur waarin alle betrokken personen deze spelregels hanteren: vrijheid van meningsuiting, gelijkwaardigheid, autonomie van leerlingen, verdraagzaamheid, onderling begrip en het afwijzen van discriminatie en onverdraagzaamheid
- Creëert de school een omgeving waarin leerlingen worden gestimuleerd actief te oefenen met de basiswaarden van de democratische rechtsstaat?
Wat betekent doelgericht en samenhangend werken aan Burgerschapsonderwijs?
De Wet Burgerschapsonderwijs introduceert de begrippen ‘doelgericht’, ‘samenhangend’ en ‘herkenbaar’. Deze hebben te maken met de kwaliteitszorg van scholen. Concreet betekent dat:
- Een heldere visie op Burgerschap ontwikkelen
- Inzichtelijk maken hoe deze visie samenhangt met het schoolbeleid
- Heldere Burgerschapsdoelen formuleren
- Een leerplan opstellen met concreet uitgewerkte leerdoelen waarin kennis, houding en vaardigheden worden uitgedrukt. Hierin maak je duidelijk op welke momenten een leerling de competenties wordt bijgebracht
- Het onderwijsaanbod vormgegeven op basis van het leerplan
- Volgen wat de opbrengsten van Burgerschapsonderwijs zijn en de leerresultaten in kaart brengen
- Waar nodig de aanpak aanpassen
- Hierover verantwoording afleggen in het schoolplan en in de schoolgids
Wat zegt de wet over vrijstelling van onderwijsactiviteiten vanwege geloofsovertuiging?
Bijvoorbeeld een ouder wil het kind niet laten deelnemen aan het schoolkamp vanwege hun geloofsovertuiging. Dan zegt artikel 41 van de Wet op het primair onderwijs het volgende:
- De leerlingen nemen deel aan alle voor hen bestemde onderwijsactiviteiten, met dien verstande dat die onderwijsactiviteiten voor de leerlingen onderling kunnen verschillen
- Het bevoegd gezag kan op verzoek van de ouders een leerling vrijstellen van het deelnemen aan bepaalde onderwijsactiviteiten met uitzondering van de centrale eindtoets of de andere eindtoetsen, bedoeld in artikel 9b. Een vrijstelling kan slechts worden verleend op door het bevoegd gezag vastgestelde gronden. Het bevoegd gezag bepaalt bij de vrijstelling welke onderwijsactiviteiten voor de leerling in de plaats komen van die waarvan vrijstelling is verleend.
Kortom: een ouder mag een verzoek indienen voor een vrijstelling van een onderwijsactiviteit. Het bevoegd gezag bepaalt vervolgens welke vervangende onderwijsactiviteit hiervoor in de plaats komt.
Bij welk IQ tellen de resultaten van een leerling niet mee in de eindbeoordeling van de inspectie?
Alleen de resultaten van leerlingen die voldoen aan de ontheffingsgronden tellen niet mee in de eindbeoordeling van de Inspectie. Daaronder vallen zeer moeilijk lerende leerlingen met een IQ onder de 75, leerlingen die minder dan 4 jaar in Nederland zijn en die het Nederlands onvoldoende beheersen en leerlingen met een OPP en een verwachte uitstroombestemming arbeidsmarktgericht of dagbesteding. Deze leerlingen hoeven geen eindtoets te maken, maar het mag wel. Resultaten van alle andere leerlingen tellen wel mee. Vanaf schooljaar schooljaar 2020-2021 nemen so- en sbo-scholen ook verplicht een eindtoets af. Meer informatie over de manier waarop de inspectie leerresultaten beoordeelt, staat beschreven de Regeling Leerresultaten PO.