Zoeken
Zoekfilters
Type
Thema
Serviceniveau
Mag een leerling van jonger dan 4 jaar worden toegelaten op school?
Op grond van artikel 39 lid 1 WPO moet een kind om als leerling tot een school te worden toegelaten de leeftijd van 4 jaar hebben bereikt. Artikel 39 lid 3 WPO biedt wel de mogelijkheid om in de periode vanaf de leeftijd van 3 jaar en 10 maanden tot het bereiken van de leeftijd van 4 jaar kinderen gedurende ten hoogste 5 dagen toe te laten. Dit zijn de zogenaamde ‘wendagen’. Deze kinderen zijn geen leerlingen in de zin van de wet.
Sinds het schooljaar 2018-2019 zijn er extra middelen voor werkdrukverlaging beschikbaar (werkdrukakkoord). Wat is het bedrag per leerling?
In het schooljaar 2021-2022 gaat het om € 258,67 per leerling; het bedrag per leerling in het speciaal basisonderwijs bedraagt € 388,01 per leerling en het bedrag per leerling in het (voortgezet) speciaal onderwijs bedraagt € 517,34.
Deze bedragen maken deel uit van het budget voor personeels- en arbeidsmarkt beleid. Vanaf 1 januari 2023 (vereenvoudiging bekostiging) maken de werkdrukmiddelen deel uit van het bedrag per leerling.
Voor werkdrukmiddelen geldt dat schoolteams bepalen hoe dit geld wordt ingezet. De verantwoording over de werkdrukmiddelen loopt uiteindelijk via het schoolbestuur. In het jaarverslag wordt verantwoord hoe de werkdrukmiddelen zijn ingezet en of de procesafspraken uit het werkdrukakkoord goed zijn gevolgd.
In de toolbox werkdrumiddelen is een model beschikbaar ter ondersteuning van inzet en proces.
De werkdrukmiddelen worden per instellingscode (v.h. brinnummer) toegekend. Mogen we die middelen bundelen en bovenschools inzetten?
Nee. Het bestedingsplan wordt op schoolniveau bepaald en vereist instemming door de personeelsgeleding van de MR van de school.
Wat zijn de referentieniveaus voor taal en rekenen?
Referentieniveaus beschrijven wat een leerling op het gebied van taal en rekenen moet beheersen op een bepaald moment in de schoolloopbaan. Hiermee krijgen scholen inzicht in het niveau van de leerling in elke fase van de opleiding, kunnen zij de leerling gericht helpen bij het verbeteren van de prestaties en wordt de basis gelegd voor een soepelere aansluiting tussen primair en voortgezet onderwijs.
Voor het primair onderwijs worden twee beheersingsniveaus onderscheiden:
- Het fundamentele niveau, 1F. Dit zouden alle leerlingen moeten beheersen om goed mee te kunnen doen in de maatschappij;
- Het streefniveau, dat is 1S (voor rekenen) en 2F (voor taal). Als leerlingen dit niveau beheersen, hebben zij voldoende bagage om door te stromen naar TL, HAVO of VWO.
De Referentieniveaus zijn vastgelegd in de Wet Referentieniveaus Nederlandse Taal en Rekenen en zijn van toepassing op het (speciaal) basisonderwijs en alle vormen van speciaal onderwijs, met uitzondering van zeer moeilijk lerende en meervoudig gehandicapte leerlingen (ZML en MG). Lees meer op de website van Stichting Leerplan Ontwikkeling.
Moeten de handtekening van beide ouders op het inschrijfformulier van een leerling staan, ook als er sprake is van een (v)echtscheiding?
In dit soort situaties kun je het bijna nooit goed doen; er zal altijd een ouder bezwaar hebben. Dit is de formele kant:
Als beide ouders (nog) het ouderlijk gezag hebben, moeten ze strikt genomen allebei tekenen. Helaas is dat niet altijd te regelen. Daarom is in het Burgerlijk Wetboek bepaald dat derden die te goeder trouw zijn ervan mogen uitgaan dat elke beslissing genomen door één ouder is genomen mét toestemming van de andere ouder. Alleen als derden (zouden moeten) weten dat er onenigheid is tussen de ouders, vervalt dit vermoeden en hebben zij de expliciete toestemming van beide ouders nodig.
Wanneer een moeder haar kind komt inschrijven op school, en de school niet weet dat er een conflict is tussen de ouders over deze inschrijving, mag de school het kind dus rechtsgeldig inschrijven. Wanneer de vader achteraf laat weten niet akkoord te gaan met deze inschrijving, blijft de inschrijving bestaan en kan de vader deze alleen aanvechten voor de rechter.
Wanneer de school op het moment van de inschrijving weet dat de vader hiermee niet akkoord gaat, kan het kind niet rechtsgeldig ingeschreven worden. Het kind mag pas worden ingeschreven als de ouders een akkoord bereiken, of wanneer een rechter de knoop doorhakt.
Wanneer één van beide ouders niet reageert dan moet de school ervan uitgaan dat ouders niet op één lijn zitten. Als wordt vermoed dat een ouder er niet achter staat en de school kan deze ouder niet bereiken, dan moet de andere ouder de toestemming van de niet reagerende ouder krijgen. Desnoods via de rechter.
Het advies is altijd om te overleggen met beide ouders, en mogelijk met de oude school, en te pleiten voor rust totdat de zaak door de rechter is beslist. Wat is het beste voor het kind; nog een aantal weken op de oude school of op de nieuwe, beide met het risico dat het toch weer anders wordt?
Is de school verplicht om beide ouders (of de voogd) een uitnodiging te versturen oudergesprekken?
Scholen hebben een actieve informatieplicht aan (gescheiden) ouders, dit staat in artikel 11 van de Wet op het primair onderwijs (Wpo). Deze plicht houdt in dat de school rapporteert over de vorderingen van de leerling aan ouders, voogd en/of verzorgers, dan wel aan de leerling zelf indien hij/zij meerderjarig en handelingsbekwaam is. De school geeft aan beide ouders dezelfde informatie en nodigt beide ouders uit voor ouderavonden, oudergesprekken of andere momenten van overleg. Bij gezamenlijk ouderlijk gezag mag de school ervan uitgaan dat ouders op één lijn zitten wat betreft opvoeding en dat beide ouders op de hoogte zijn van belangrijke informatie van de school. Als een van de ouders aangeeft dat het overleg niet gezamenlijk kan worden gevoerd, moet de school aanbieden om het gesprek apart te voeren mits dit niet onevenredig belastend is voor de school.
Voldoe je aan de verplichtingen uit de Participatiewet als we iemand uit de doelgroep detacheren?
Ja, dat kan. Iemand uit de doelgroep die bij een schoolbestuur wordt gedetacheerd, telt mee voor de banenafspraak. Een payroll-constructie of een uitzendcontract tellen niet mee. Ook het inkopen van diensten telt op dit moment (nog) niet mee. Er wordt in de Tweede Kamer wel een discussie gevoerd om inkoop van diensten wel mee te laten tellen bij de ‘inkopende’ partij.
Wat is de banenafspraak?
De banenafspraak is een afspraak tussen de sociale partners in Nederland om mensen met een arbeidsbeperking een beter perspectief te geven op een reguliere baan en zoveel mogelijk mensen te laten meedoen in de samenleving.
De Banenafspraak vloeit voort uit het sociaal akkoord en de Participatiewet. De PO-Raad verbindt zich graag aan de afspraak. Het betekent namelijk dat meer leerlingen die van het voortgezet speciaal onderwijs komen een plek op de arbeidsmarkt kunnen krijgen. Daarnaast vult onze sector daarmee haar maatschappelijke rol en voorbeeldfunctie in. Tegelijkertijd realiseert de PO-Raad zich dat het veel vraagt van schoolbesturen als werkgever.
Bij de realisatie van de Participatiewet spelen werkgevers een belangrijke rol. In het sociaal akkoord is afgesproken dat werkgevers op vrijwillige basis gaan bijdragen aan arbeidsparticipatie van mensen met een arbeidsbeperking, door hen kans op werk te bieden. Dat is het standpunt onder het regime van de banenafspraak. Als blijkt dat de extra banen niet worden gerealiseerd kan de quotumwet in werking treden als stok achter de deur.
Moet de werkgever na het eerste ziektejaar de pensioenpremie voor 100% doorbetalen voor wat betreft het werkgeversdeel en voor 30% voor wat betreft het werknemersdeel?
Een zieke werknemer blijft volledig pensioen opbouwen op grond van het Pensioenreglement ABP: “Als een deelnemer in een dienstverhouding door ziekte, verlof, of een andere hem persoonlijk betreffende omstandigheid zijn inkomen niet of niet volledig geniet, wordt onder pensioengevend inkomen verstaan het inkomen dat voor hem zou hebben gegolden als die omstandigheid zich niet zou hebben voorgedaan”.
In de Pensioenovereenkomst staat: Van de overheidswerknemer die slechts een gedeelte van zijn inkomen geniet omdat hij wegens ziekte verhinderd is zijn betrekking uit te oefenen, wordt het premieverhaal naar evenredigheid verminderd.
Dit houdt in dat de pensioenopbouw van de zieke werknemer 100% is en dat de werkgever zorgt voor volledige afdracht van de premie. De korting op het salaris van 30% houdt in dat de werknemer over 70% van zijn inkomen het werknemersdeel van de pensioenpremie afdraagt. Het restant komt derhalve voor rekening van de werkgever.