Zoeken
Zoekfilters
Type
Thema
Serviceniveau
Mag een leerling van jonger dan 4 jaar worden toegelaten op school?
Op grond van artikel 39 lid 1 WPO moet een kind om als leerling tot een school te worden toegelaten de leeftijd van 4 jaar hebben bereikt. Artikel 39 lid 3 WPO biedt wel de mogelijkheid om in de periode vanaf de leeftijd van 3 jaar en 10 maanden tot het bereiken van de leeftijd van 4 jaar kinderen gedurende ten hoogste 5 dagen toe te laten. Dit zijn de zogenaamde ‘wendagen’. Deze kinderen zijn geen leerlingen in de zin van de wet.
Hoe maak ik mijn leraren meer ICT-vaardig?
Scholing en professionalisering is vaak een kwestie van prioritering, ook als het gaat om financiering. Veel scholen kiezen ervoor om ICT-vaardigheden in de praktijk te professionaliseren. Een ICT-coördinator, peer learning of professionele leergemeenschappen kunnen daarbij ondersteunen. Kijk ook op samenslimmerpo.nl/dossiers/ict-bekwaamheid.
Welke vaardigheden moet een leraar hebben op het gebied van ICT?
Leraren moeten kunnen werken met apparatuur (ICT-bekwaamheid) en ze moeten ICT inhoudelijk kunnen inzetten voor het onderwijs. Onze partner Kennisnet onderscheidt op dat vlak vier bekwaamheidsgebieden:
- Digitale didactiek
- Digitale geletterdheid
- Werken in de schoolorganisatie
- Professionalisering
In de praktijk betekent dit oa:
- Leerlingen ICT-vaardigheden bijbrengen
- ICT gebruiken voor pedagogische en didactische doelen
- Resultaten van leerlingen in digitale leermiddelen evalueren
- Digitaal leermateriaal combineren en flexibel toepassen
- Op de hoogte zijn, innoveren en delen van kennis over ICT in het onderwijs
- Veilig en verantwoord gebruik van ICT-toepassingen in de organisatie
Mag een zij-instromer het opleidingstraject in het praktijkonderwijs volgen?
Dat is geen probleem. Een zij-instromer mag het opleidingstraject in het praktijkonderwijs volgen en niet in het basisonderwijs of speciaal (basis)onderwijs. Een leraar met een PABO-getuigschrift is bevoegd om les te geven in het praktijkonderwijs. De stage kan dus prima binnen het praktijkonderwijs gevolgd worden.
Mag je met een eerste of tweedegraads lesbevoegdheid werken als groepsleerkracht in het primair onderwijs?
Nee, deze werknemer is niet bevoegd als groepsleerkracht. Hiervoor moet je beschikken over een PABO-diploma (zie artikel 3, lid 1 onder b Wpo). Met een eerste of tweedegraads lesbevoegdheid kun je wel als vakleerkracht worden ingezet, bijvoorbeeld als je een bevoegdheid hebt voor Engels.
Is een universitaire opleiding Onderwijskunde voldoende voor inschrijving in het schoolleidersregister?
Je mag je laten inschrijven in het schoolleidersregister als je voldoet aan de basiskwalificaties zoals beschreven in de beroepsstandaard. Er zijn een aantal opleidingen die daar aan voldoen, zoals de schoolopleidersopleidingen en Masters Educational Leadership.
De opleidingen Onderwijskunde en Onderwijswetenschappen sluiten niet voldoende aan bij de beroepsstandaard. Maar in combinatie met management- en/ of leiderschapscursussen voldoe je mogelijk wel aan de beroepsstandaard. Hiervoor kun je de Individuele DiplomaWaardering (IDW) gebruiken, een assessment doen of een EVC-procedure starten. Neem voor vragen contact op met het schoolleidersregister op 030-234 73 60 of via info@schoolleidersregisterpo.nl.
Wanneer is sprake van herregistratie?
Als je bent geregistreerd als Registerdirecteur Onderwijs (RDO) of Registeradjunct-directeur Onderwijs (RADO) werk je iedere vier jaar toe naar herregistratie. Op die manier laat je je professionele ontwikkeling zien. De manier waarop je werkt aan je professionalisering is voor iedere schoolleider anders.
Moeten de handtekening van beide ouders op het inschrijfformulier van een leerling staan, ook als er sprake is van een (v)echtscheiding?
In dit soort situaties kun je het bijna nooit goed doen; er zal altijd een ouder bezwaar hebben. Dit is de formele kant:
Als beide ouders (nog) het ouderlijk gezag hebben, moeten ze strikt genomen allebei tekenen. Helaas is dat niet altijd te regelen. Daarom is in het Burgerlijk Wetboek bepaald dat derden die te goeder trouw zijn ervan mogen uitgaan dat elke beslissing genomen door één ouder is genomen mét toestemming van de andere ouder. Alleen als derden (zouden moeten) weten dat er onenigheid is tussen de ouders, vervalt dit vermoeden en hebben zij de expliciete toestemming van beide ouders nodig.
Wanneer een moeder haar kind komt inschrijven op school, en de school niet weet dat er een conflict is tussen de ouders over deze inschrijving, mag de school het kind dus rechtsgeldig inschrijven. Wanneer de vader achteraf laat weten niet akkoord te gaan met deze inschrijving, blijft de inschrijving bestaan en kan de vader deze alleen aanvechten voor de rechter.
Wanneer de school op het moment van de inschrijving weet dat de vader hiermee niet akkoord gaat, kan het kind niet rechtsgeldig ingeschreven worden. Het kind mag pas worden ingeschreven als de ouders een akkoord bereiken, of wanneer een rechter de knoop doorhakt.
Wanneer één van beide ouders niet reageert dan moet de school ervan uitgaan dat ouders niet op één lijn zitten. Als wordt vermoed dat een ouder er niet achter staat en de school kan deze ouder niet bereiken, dan moet de andere ouder de toestemming van de niet reagerende ouder krijgen. Desnoods via de rechter.
Het advies is altijd om te overleggen met beide ouders, en mogelijk met de oude school, en te pleiten voor rust totdat de zaak door de rechter is beslist. Wat is het beste voor het kind; nog een aantal weken op de oude school of op de nieuwe, beide met het risico dat het toch weer anders wordt?