Zoeken
Zoekfilters
Type
Thema
Serviceniveau
Mag een leerling van jonger dan 4 jaar worden toegelaten op school?
Op grond van artikel 39 lid 1 WPO moet een kind om als leerling tot een school te worden toegelaten de leeftijd van 4 jaar hebben bereikt. Artikel 39 lid 3 WPO biedt wel de mogelijkheid om in de periode vanaf de leeftijd van 3 jaar en 10 maanden tot het bereiken van de leeftijd van 4 jaar kinderen gedurende ten hoogste 5 dagen toe te laten. Dit zijn de zogenaamde ‘wendagen’. Deze kinderen zijn geen leerlingen in de zin van de wet.
Geldt er nu een instemmingsrecht van de MR op de hoofdlijnen van de begroting of is dit nog een voorstel?
Er ligt een voorstel tot wetswijziging bij de Tweede Kamer, maar dit voorstel heeft vertraging opgelopen. Op dit moment heeft de (G)MR adviesrecht over de hoofdlijnen van het meerjarig financieel beleid. Er zijn plannen om dit te wijzigen naar een instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting. Het instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting 2022 is er op dit moment nog niet.
Onverminderd bovenstaande ontvangt de (G)MR op dit moment conform artikel 8 Wms jaarlijks de begroting en bijbehorende beleidsvoornemens op financieel, organisatorisch en onderwijskundig gebied. Wij raden aan de medezeggenschap jaarlijks op de hoogte te houden van het proces rondom de begroting. Indien de formele rechten van de medezeggenschap daadwerkelijk uitgebreid worden zullen wij daarover communiceren via de gebruikelijke wegen.
Wat is de gemiddelde groepsgrootte in het basisonderwijs en hoe hangt de bekostiging van een school hiermee samen?
De gemiddelde groepsgrootte in het basisonderwijs ligt rond de 22,9 leerlingen (2020), maar op dat getal valt veel af te dingen.
Het gemiddelde wordt namelijk berekend op basis van het geld dat een school via de lumpsum krijgt. Die lumpsum (t/m 2022, vóór vereenvoudiging) is mede gebaseerd op het aantal leerlingen per leerkracht. Zo ontvangt een school 0,0595 FTE leerkracht per leerling onderbouw en 0,0414 FTE leerkracht per leerling bovenbouw. Hier moeten deels ook directie (daar is ook een directietoeslag voor) en onderwijsondersteunend personeel uit worden betaald.
Schoolbesturen mogen het geld uit de lumpsum naar eigen inzicht inzetten. De één zet zijn geld in voor meer ondersteuning in en buiten de klas, de ander kiest voor kleinere klassen. Het is daarom ook lastig om een landelijk gemiddelde groepsgrootte te geven, aangezien de grootte van een klas sterk afhankelijk is van het beleid op school. In werkelijkheid bepaalt het type kinderen op een school en de visie van de school op onderwijs eigenlijk hoe groot een klas is.
Er ligt een concept wetswijziging (WMS) waarin wordt geregeld dat de GMR adviesrecht krijgt bij de vaststelling van de groepsgrootte. Of en wanneer dit gaat gebeuren, is nog onbekend.
Hoe maak ik mijn leraren meer ICT-vaardig?
Scholing en professionalisering is vaak een kwestie van prioritering, ook als het gaat om financiering. Veel scholen kiezen ervoor om ICT-vaardigheden in de praktijk te professionaliseren. Een ICT-coördinator, peer learning of professionele leergemeenschappen kunnen daarbij ondersteunen. Kijk ook op samenslimmerpo.nl/dossiers/ict-bekwaamheid.
Welke vaardigheden moet een leraar hebben op het gebied van ICT?
Leraren moeten kunnen werken met apparatuur (ICT-bekwaamheid) en ze moeten ICT inhoudelijk kunnen inzetten voor het onderwijs. Onze partner Kennisnet onderscheidt op dat vlak vier bekwaamheidsgebieden:
- Digitale didactiek
- Digitale geletterdheid
- Werken in de schoolorganisatie
- Professionalisering
In de praktijk betekent dit oa:
- Leerlingen ICT-vaardigheden bijbrengen
- ICT gebruiken voor pedagogische en didactische doelen
- Resultaten van leerlingen in digitale leermiddelen evalueren
- Digitaal leermateriaal combineren en flexibel toepassen
- Op de hoogte zijn, innoveren en delen van kennis over ICT in het onderwijs
- Veilig en verantwoord gebruik van ICT-toepassingen in de organisatie
Is een ouder automatisch lid van de oudervereniging?
Lidmaatschap van een vereniging is altijd vrijwillig. Op de website van Ouders en Onderwijs is veel informatie te vinden over ouderraden en -verenigingen te vinden. Op de website Sterk Medezeggenschap [link: www.sterkmedezeggenschap.nl] staat meer informatie over de oudergeleding van de medezeggenschapsraad.
Mag een school de schooltijden veranderen?
Dat mag alleen als de ouders erbij worden betrokkenn. De oudergeleding in de medezeggenschapsraad heeft instemmingsrecht bij het vaststellen of wijzigen van de schooltijden. Voorafgaand aan de vaststelling (of wijziging) van de schooltijden moeten alle ouders worden geraadpleegd met een ouderenquête. De wijziging kan pas plaatsvinden als de meningen van de ouders zijn gepeild om te voorkomen dat ouders en kinderen onvoorziene problemen krijgen door veranderingen in de schooltijden. Het instemmingsrecht is vastgelegd in artikel 13.1 onder h van de Wet medezeggenschap scholen (Wms). Zie voor meer informatie Infowms.nl.
Moeten de handtekening van beide ouders op het inschrijfformulier van een leerling staan, ook als er sprake is van een (v)echtscheiding?
In dit soort situaties kun je het bijna nooit goed doen; er zal altijd een ouder bezwaar hebben. Dit is de formele kant:
Als beide ouders (nog) het ouderlijk gezag hebben, moeten ze strikt genomen allebei tekenen. Helaas is dat niet altijd te regelen. Daarom is in het Burgerlijk Wetboek bepaald dat derden die te goeder trouw zijn ervan mogen uitgaan dat elke beslissing genomen door één ouder is genomen mét toestemming van de andere ouder. Alleen als derden (zouden moeten) weten dat er onenigheid is tussen de ouders, vervalt dit vermoeden en hebben zij de expliciete toestemming van beide ouders nodig.
Wanneer een moeder haar kind komt inschrijven op school, en de school niet weet dat er een conflict is tussen de ouders over deze inschrijving, mag de school het kind dus rechtsgeldig inschrijven. Wanneer de vader achteraf laat weten niet akkoord te gaan met deze inschrijving, blijft de inschrijving bestaan en kan de vader deze alleen aanvechten voor de rechter.
Wanneer de school op het moment van de inschrijving weet dat de vader hiermee niet akkoord gaat, kan het kind niet rechtsgeldig ingeschreven worden. Het kind mag pas worden ingeschreven als de ouders een akkoord bereiken, of wanneer een rechter de knoop doorhakt.
Wanneer één van beide ouders niet reageert dan moet de school ervan uitgaan dat ouders niet op één lijn zitten. Als wordt vermoed dat een ouder er niet achter staat en de school kan deze ouder niet bereiken, dan moet de andere ouder de toestemming van de niet reagerende ouder krijgen. Desnoods via de rechter.
Het advies is altijd om te overleggen met beide ouders, en mogelijk met de oude school, en te pleiten voor rust totdat de zaak door de rechter is beslist. Wat is het beste voor het kind; nog een aantal weken op de oude school of op de nieuwe, beide met het risico dat het toch weer anders wordt?