Overslaan en naar de inhoud gaan
Home
Terug Zoeken Menu Menu close
Close menu

Top navigation

  • Agenda
  • Contact
  • Nieuws
  • Over de PO-Raad
  • Mijn PO-Raad

Hoofdnavigatie

  • Home
  • Kind & Onderwijs
  • Goed Bestuur
  • Schoolontwikkeling
  • Werkgeverschap

Secondaire navigatie

  • Ledenondersteuning
  • PO-Academie
  • Zoeken

Kruimelpad

  1. Home
  2. Zoeken

Zoeken

Zoekfilters

Filter op type

  • Alles (326)
  • Veelgestelde vraag (46)
  • Nieuws (188)
  • Externe link (43)
  • Download (18)
  • Pagina (14)
  • Toolbox (8)
  • Blog (2)
  • Externe tool (2)
  • Interview (2)
  • Online bijeenkomst (2)
  • Podcast (1)

Filter op thema

  • Alles (388)
  • Onderwijshuisvesting (39)
  • Strategisch HR (7)
  • Cao primair onderwijs (114)
  • Ondersteuning bij HR (77)
  • Financieel management (20)
  • Bekostiging (19)
  • Bestuurlijke dialoog (15)
  • Arbeidsrecht (14)
  • Onderwijskwaliteit (13)
  • Professionalisering bestuur (13)
  • Sociale veiligheid (7)
  • Burgerschap (6)
  • ICT organiseren (6)
  • Overgang PO-VO (6)
  • Gespecialiseerd onderwijs (5)
  • Opleiden & ontwikkelen (5)
  • Jonge kind (0-6 jaar) (4)
  • Algemeen (2)
  • Bewegingsonderwijs (2)
  • Financiële verantwoording (2)
  • Gezonde leefstijl (2)
  • Pensioen (2)
  • Professionele inzet ICT (2)
  • Arbeidsvoorwaarden (1)
  • Financiën (1)
  • Nieuwkomers (1)
  • Personeelstekort (1)
  • Publieke regie op technologie (1)
  • Taal & rekenen (1)

Filter op serviceniveau

  • Alles (12)
  • Zelf aan de slag (12)
46 resultaten gevonden
veelgestelde vraag
17 februari 2022

Voldoe je aan de verplichtingen uit de Participatiewet als we iemand uit de doelgroep detacheren?

Ja, dat kan. Iemand uit de doelgroep die bij een schoolbestuur wordt gedetacheerd, telt mee voor de banenafspraak. Een payroll-constructie of een uitzendcontract tellen niet mee. Ook het inkopen van diensten telt op dit moment (nog) niet mee. Er wordt in de Tweede Kamer wel een discussie gevoerd om inkoop van diensten wel mee te laten tellen bij de ‘inkopende’ partij.

veelgestelde vraag
17 februari 2022

Wat is de banenafspraak?

De banenafspraak is een afspraak tussen de sociale partners in Nederland om mensen met een arbeidsbeperking een beter perspectief te geven op een reguliere baan en zoveel mogelijk mensen te laten meedoen in de samenleving.

De Banenafspraak vloeit voort uit het sociaal akkoord en de Participatiewet. De PO-Raad verbindt zich graag aan de afspraak. Het betekent namelijk dat meer leerlingen die van het voortgezet speciaal onderwijs komen een plek op de arbeidsmarkt kunnen krijgen. Daarnaast vult onze sector daarmee haar maatschappelijke rol en voorbeeldfunctie in. Tegelijkertijd realiseert de PO-Raad zich dat het veel vraagt van schoolbesturen als werkgever.

Bij de realisatie van de Participatiewet spelen werkgevers een belangrijke rol. In het sociaal akkoord is afgesproken dat werkgevers op vrijwillige basis gaan bijdragen aan arbeidsparticipatie van mensen met een arbeidsbeperking, door hen kans op werk te bieden. Dat is het standpunt onder het regime van de banenafspraak. Als blijkt dat de extra banen niet worden gerealiseerd kan de quotumwet in werking treden als stok achter de deur. 

veelgestelde vraag
17 februari 2022

Hoe bepaal je het individueel professionaliseringsbudget?

Moeten wij bij het bepalen van de hoogte van het individueel professionaliseringsbudget rekening houden met de gemiddelde wtf van desbetreffend kalenderjaar of moeten we rekening houden met een andere methodiek?

De hoogte van het professionaliseringsbudget in art 9.3 lid 2 cao po in tijd en geld wordt berekend naar rato van de werktijdfactor per schooljaar en naar rato van hoelang de werknemer dat schooljaar in dienst is. Dus niet per kalenderjaar omdat overeenkomstig de definitie in artikel 1.1. cao po met ’jaar’ in artikel 9.3. cao po een schooljaar wordt bedoeld. Een schooljaar loopt van 1 augustus tot en met 31 juli.

Elke werknemer in het OP en OOP heeft naar rato van de werktijdfactor recht op een individueel professionaliseringsbudget van € 500,= netto per jaar en 2 uren per werkweek (art 9.3 lid 2 cao po) per schooljaar.

Het individuele scholingsbudget voor 2020 en 2021 is verhoogd met €100,=  per jaar naar rato van de werktijdfactor (artikel 9.8 lid 2 cao po). 

veelgestelde vraag
17 februari 2022

Sinds het schooljaar 2018-2019 zijn er extra middelen voor werkdrukverlaging beschikbaar (werkdrukakkoord). Wat is het bedrag per leerling?

In het schooljaar 2021-2022 gaat het om € 258,67 per leerling; het bedrag per leerling in het speciaal basisonderwijs bedraagt € 388,01 per leerling en het bedrag per leerling in het (voortgezet) speciaal onderwijs bedraagt € 517,34.
Deze bedragen maken deel uit van het budget voor personeels- en arbeidsmarkt beleid. Vanaf 1 januari 2023 (vereenvoudiging bekostiging) maken de werkdrukmiddelen deel uit van het bedrag per leerling.
Voor werkdrukmiddelen geldt dat schoolteams bepalen hoe dit geld wordt ingezet. De verantwoording over de werkdrukmiddelen loopt uiteindelijk via het schoolbestuur. In het jaarverslag wordt verantwoord hoe de werkdrukmiddelen zijn ingezet en of de procesafspraken uit het werkdrukakkoord goed zijn gevolgd.
In de toolbox werkdrumiddelen is een model beschikbaar ter ondersteuning van inzet en proces.

veelgestelde vraag
17 februari 2022

Geldt de informatieplicht voor de Wet milieubeheer (Wm) voor individuele scholen met een verbruik van meer dan 50.000 kWh, of ook voor besturen met een gezamenlijk verbruik van die omvang?

In de sectoren po en vo is een instelling (of eigenlijk volgens de Wet milieubeheer ‘inrichting’) een school. De informatieplicht geldt dus enkel voor scholen die een hoger verbruik hebben dan 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m³ aardgas (equivalent) per jaar.
Vaak is het ook voor scholen die qua elektriciteit en gasverbruik onder deze normen verbruiken wel zinvol om de maatregelen door te nemen en te kijken welke goed uitvoerbaar zijn op uw school/scholen. Het idee is namelijk dat deze maatregelen zich terugverdienen.

veelgestelde vraag
17 februari 2022

De werkdrukmiddelen worden per instellingscode (v.h. brinnummer) toegekend. Mogen we die middelen bundelen en bovenschools inzetten?

Nee. Het bestedingsplan wordt op schoolniveau bepaald en vereist instemming door de personeelsgeleding van de MR van de school.

veelgestelde vraag
17 februari 2022

Onze school heeft een huisvestingsreserve gevormd uit de Rijksbekostiging (alleen batige saldi t/m 1-7-2006) en de huisvestingsvergoeding gemeente (bedrag dat de normvergoeding te boven ging bij de bouw). Mogen we dit bedrag investeren in lokalen?

Dit is wat ons betreft op het randje. Vóór de invoering van de lumpsum golden er minder strenge regels ten aanzien van de investering in huisvesting. Dus als aangetoond kan worden dat deze reserves zijn opgebouwd vóór 1 augustus 2006, geldt er meer vrijheid voor huisvestingsinvesteringen.
Als het gaat om investeringen voor het realiseren van voorzieningen voor kinderopvang, is het de vraag of dit nog wel onder de ruimere interpretatie van artikel 148 van de Wpo valt. De Wpo heeft immers alleen betrekking op het primair onderwijs. Uiteindelijk zal de accountant hier een oordeel over moeten vormen. Ons advies is dan ook om de casus met uw accountant te bespreken.

veelgestelde vraag
17 februari 2022

Mag een schoolbestuur investeren in het eigen schoolgebouw of geldt hiervoor een investeringsverbod?

In de Wet op het primair onderwijs is een bepaling opgenomen die het moeilijk maakt voor schoolbesturen om te investeren in het eigen schoolgebouw.

Toenmalig staatssecretaris Sharon Dijksma heeft destijds scholen ook formeel verboden te investeren. Achterliggende reden is dat het Rijk van mening is dat de middelen die zij aan de scholen via de lumpsum beschikbaar stellen worden besteed aan het onderwijs zelf. Daarmee werd voorbij gegaan aan het feit dat een investering in het gebouw direct (bijv. beter binnenklimaat) of indirect (bijv. energiebesparing) ook een daadwerkelijke bijdrage kan leveren aan de kwaliteit van het onderwijs. Formeel geldt dit investeringsverbod nog steeds. Wel voert het ministerie een terughoudend sanctiebeleid. In de praktijk vindt alleen terugvordering plaats bij het realiseren van extra vierkante meters (uitbreiding, tijdelijke huisvesting, m2 voor kinderopvang). Een schoolbestuur mag niet investeren in taken die onder de verantwoordelijkheid van de gemeente vallen.

Bij de overheveling van het onderhoud aan de buitenkant veranderde er op dit punt wel het een en ander. De overheveling betekent dat een bestuur sinds 1-1-2015 ook mag investeren in energiebesparende maatregelen en een kwalitatieve verbetering van de gebouwen. Immers het bestuur mag voor alles dat tot de verantwoordelijkheid hoort van het bestuur investeren. Bij de overheveling van het onderhoud is die verantwoordelijkheid voor het beheer en onderhoud uitgebreid tot het gehele gebouw. Dat maakt het dus ook logisch dat het bestuur ook geld mag besteden dat leidt tot kwalitatieve verbeteringen in bijvoorbeeld onderhoud, binnenklimaat en energieverbruik.

Omdat er veel onduidelijkheid bestaat bij schoolbesturen en gemeenten heeft de PO-Raad heeft bij de behandeling van de wet erop aangedrongen duidelijkheid te geven wat wel en niet mag. Bij de kamerbehandeling van de wet heeft toenmalig staatssecretaris Dekker enige duidelijkheid gegeven.
Hieronder vindt u de spelregels zoals die tot nu toe bekend zijn:

1. Onderhoud
Bij onderhoud mag een bestuur investeren in kwalitatieve verbeteringen van het gebouw. Randvoorwaarde is dat de investering zich in een redelijke termijn laat terugverdienen en zich beperkt tot een redelijk bedrag. Een definitie van de 2 begrippen is er niet. Het is aan het bestuur om in redelijkheid hiermee om te gaan.

2. Nieuwbouw
Bij nieuwbouw is het niet toegestaan dat een bestuur een bijdrage levert aan de nieuwbouw van een school voor dat deel waarvoor de gemeente verantwoordelijk is. Dus het kan niet zo zijn dat de gemeente maar een deel van de vergoeding betaalt en het bestuur de rest laat betalen. De gemeente moet minimaal de normvergoeding zoals die in de eigen huisvestingsverordening is vastgelegd vergoeden. Het bedrag moet ook zodanig zijn dat kan worden voldoen aan de eisen van het bouwbesluit. Het schoolbestuur mag wel boven deze normen investeren in het gebouw om bijvoorbeeld een lager energieverbruik of beter binnenklimaat te realiseren. Ook hier onder de voorwaarde dat het gaat om een redelijk bedrag en een redelijke termijn.

3. Renovatie
Bij renovatie wordt het iets ingewikkelder. Zoals bekend is renovatie een begrip dat in de wet niet is geregeld. Formeel is de gemeente nog slechts verantwoordelijk voor (vervangende) nieuwbouw. Renovatie van een gebouw (i.p.v. nieuwbouw) kan echter in het belang zijn van beide partijen. Voor het gemeentebestuur omdat het gaat om een levensduurverlengende activiteit, dat leidt tot lagere lasten dan wanneer nieuwbouw moet worden gerealiseerd. Voor het schoolbestuur omdat renovatie leidt tot een beter gebouw (functioneel en onderhoudstechnisch), minder energiekosten en daarmee dus tot lagere exploitatiekosten. Ook omvat renovatie onderhoudsactiviteiten waarvoor het bestuur sinds 1-1-2015 verantwoordelijk is. Bij renovatie is het dus ook niet onlogisch dat een schoolbestuur een bijdrage betaalt mits dat binnen redelijke grenzen blijft en zich in een redelijke termijn terugverdient.

Belangrijk is dat gemeente en schoolbestuur vroegtijdig goede afspraken maken. Met name de verdeling van de kosten is belangrijk. Daarbij kunnen verschillende verdeelsleutels worden gehanteerd, variërend van een procentuele verdeling tot een verdeling waarbij op elementniveau (gedetailleerde) afspraken worden gemaakt.

4. Renovatie of nieuwbouw
Nog ingewikkelder wordt het wanneer een keus gemaakt moet worden tussen nieuwbouw of renovatie. Immers bij nieuwbouw mag een schoolbestuur niet investeren binnen de normvergoedingen die de modelverordening van de gemeente noemt (zie hiervoor onder 2). Aan de andere kant leidt nieuwbouw ook meestal tot een aanzienlijke kostenbesparing voor het schoolbestuur. De vraag doet zich dan voor of een bijdrage mag worden geleverd aan een dergelijk nieuwbouw project. Nieuwbouw zal voor de gemeente vaak leiden tot hogere lasten, terwijl het voor het schoolbestuur meestal een besparing zal opleveren. Op zich is het dan niet onredelijk dat het schoolbestuur een bijdrage levert. Boven de gemeentelijke normvergoedingen is dat mogelijk (zie punt 2).

Indien de bijdrage van het schoolbestuur leidt tot een lagere bijdrage dan de normvergoeding van de gemeente is dat de vraag. Soms kan dat dus weliswaar redelijk zijn, maar is het wel in strijd met de regels. Een eenduidig antwoord is hier dus niet op te geven.

Voor de accountantscontrole zijn regels opgenomen in het controleprotocol. Deze gaan nog uit van een algeheel investeringsverbod. Dat betekent dat accountants verplicht zijn het jaarverslag melding te maken wanneer een bestuur investeert in het eigen gebouw. Overigens is bekend dat accountants hier verschillend mee om gaan.

OCW heeft een kennisdocument beschikbaar gesteld in aanloop naar de wetswijziging die het investeringsverbod opheft. Hierin is aangegeven waarin een schoolbestuur mag investeren binnen de huidige wetgeving.

veelgestelde vraag
17 februari 2022

Bestaat er een checklist voor het opstellen van een bestuursformatieplan?

De PO-Raad heeft geen uitgebreide checklist. Wel is er een beknopt overzicht waarmee u aan de slag kunt met het bestuursformatieplan.

In het bestuursformatieplan moet het bevoegd gezag aangeven welke functies van welke omvang, aard en niveau op korte en lange termijn noodzakelijk zijn voor het verwezenlijken van de onderwijsdoelstellingen. Uit het bestuursformatieplan moet kunnen worden afgeleid welke functies boventallig zijn, voor welke omvang en waarom. Het bestuursformatieplan bevat vervolgens in ieder geval de volgende overzichten:

  • Het meerjarenformatiebeleid en de prognoses;
  • Een overzicht van de te besteden middelen en de lumpsumbekostiging;
  • Een overzicht van de formatieopbouw en andere bestedingsdoelen;
  • Een overzicht van de besteding van middelen, de vorming van reserves en voorzieningen en de overdracht van formatie.

Het bestuursformatieplan bevat bij voorkeur een toelichting bij de overzichten. Het verdient aanbeveling de keuzes in het bestuursformatieplan nader toe te lichten.

veelgestelde vraag
17 februari 2022

Ik wil op school aan de slag met werkdruk, hoe pak ik dat aan?

Werkdruk is een veelkoppig monster. Er zijn ontzettend veel aspecten die ervoor kunnen zorgen dat een leraar een hoge werkdruk ervaart. Die aspecten zijn verschillend per school en per persoon. Dat maakt dat de aanpak van werkdruk in moet spelen op deze verschillen.

Volgens onderzoek van TNO kan werkdruk het best worden aangepakt door vijf stappen te doorlopen. Aan de hand van deze stappen wordt beschreven hoe scholen om kunnen gaan met werkdruk en welke hulpmiddelen daarvoor beschikbaar zijn. 

1. Bepalen of er sprake is van werkdruk

Om werkdruk goed aan te pakken is het belangrijk dat scholen eerst de huidige situatie analyseren. In hoeverre is er op school sprake van werkdruk? De ervaren werkdruk is onderdeel van de RI&E cyclus. Speciaal voor het primair onderwijs heeft het Vervangingsfonds de Arbomeester ontwikkeld. De Arbomeester is het branche erkende instrument om een RI & E uit te voeren. In de week van de werkstress zal de Arbocatalogus PO een ‘Werkdrukspel’ lanceren. Dit Werkdrukspel kan worden gebruikt om het gesprek over werkdruk op school voeren.

2. Achterhalen waar werkdruk vandaan komt

Als is vastgesteld dat er op school inderdaad een hoge werkdruk wordt ervaren, is het belangrijk om te onderzoeken waar die precies vandaan komt. Maatregelen kunnen dan gerichter worden ingezet. Om uit te zoeken waar de werkdruk vandaan komt kan gebruik worden gemaakt van de werkdrukscan. De werkdrukscan is speciaal voor het primair onderwijs ontwikkeld door het Vervangingsfonds.

3. Plan van aanpak opstellen

Bij het verlagen van de werkdruk kunnen veel verschillende maatregelen worden genomen. Als duidelijk is waar het probleem precies vandaan komt, kan een plan van aanpak worden opgesteld. Voor een aantal knelpunten biedt de Arbocatalogus PO manieren om ze op te lossen. Ook wordt op de website van de Arbocatalogus PO verwezen naar andere websites en instanties waar bruikbare informatie over het oplossen van werkdruk kan worden gevonden. Wij willen dat leraren en teams zo veel mogelijk zeggenschap krijgen over de aanpak van werkdruk bij hun op school.

4. Plan van aanpak uitvoeren

Als er een plan van aanpak ligt over hoe werkdruk kan worden verlaagt, moet het plan uiteraard worden uitgevoerd.

5. Evaluatie

Nadat het plan van aanpak is uitgevoerd, moet worden geëvalueerd of het plan het beoogde effect heeft gehad. Is de werkdruk ook echt verlaagd? En welke maatregelen werken wel en niet?

Voor meer informatie over de aanpak, kijk op de website van TNO.

Meer weten?

Kijk ook eens bij het thema Werkgeverszaken of het onderwerp HRM.

Paginering

  • Huidige pagina 1
  • Pagina 2
  • Pagina 3
  • Pagina 4
  • Pagina 5
  • Volgende pagina Volgende
  • Laatste pagina Laatste

Aanmelden voor de wekelijkse nieuwsbrief

Onze nieuwsbrieven bevatten relevante nieuwsberichten en informatie voor scholen en hun besturen in het primair onderwijs en andere geïnteresseerden.

Aanmelden

Volg ons ook via

  • Volg ons op Twitter
  • Volg ons op LinkedIn

Footer navigation

  • Vereniging
    • Mijn PO-Raad
    • Werken bij de PO-Raad
  • Informatie
    • Contact
    • Over de PO-Raad
  • Overige
    • Disclaimer
    • Privacyverklaring
  • Actualiteit
  • Agenda