Schoolbesturen ontvangen jaarlijks een bedrag van de overheid waarmee ze in overleg met de ouders, personeel en andere stakeholders al hun uitgaven moeten doen. Deze systematiek heet de lumpsum. Het bedrag dat scholen en hun besturen ontvangen, bestaat nu nog uit twee afzonderlijke delen: personele en materiële lumpsum.
Tot 1 januari 2023 is de lumpsum grofweg opgebouwd uit twee delen: de personele en materiële lumpsum. Die worden ieder op een eigen manier berekend:
- Personele lumpsum: Het aantal leerlingen dat de school telde op 1 oktober van het voorgaande schooljaar (t-1), bepaalt voor het overgrote deel hoeveel personele lumpsum een schoolbestuur ontvangt. De lumpsum houdt er rekening mee dat ouder personeel meestal meer verdient dan jonger personeel: zijn zitten meestal in de hogere treden van de salarisschalen. Ook krijgen scholen voor speciaal onderwijs meer geld per leerling. De personele lumpsum wordt overigens toegekend per schooljaar, terwijl de indexatie hiervoor is gebaseerd op een kalenderjaar. Mede hierdoor weten scholen pas enkele maanden na het einde van het schooljaar wat de bekostiging van dat (afgelopen) schooljaar daadwerkelijk was.
- Materiële lumpsum: Deze is er voor bekostiging van zowel het gebouw (onderhoud, schoonmaak, energiekosten) en voor materiële kosten voor het geven van onderwijs (ICT-voorzieningen, lesmateriaal, meubilair). Het ministerie van OCW past de vergoeding elk jaar aan de prijsontwikkelingen aan.
Met ingang van 2023 wordt de lumpsum vereenvoudigd en ontvangen schoolbesturen per kalenderjaar een bedrag per school en een bedrag per leerling.
Waar de hoogte van de lumpsum onvoldoende rekening mee houdt, zijn nieuwe en veranderende taken die scholen in de loop van de jaren hebben gekregen. De bekostiging houdt bijvoorbeeld geen rekening met het feit dat van schoolbesturen wordt verwacht dat zij strategisch HR-beleid moeten voeren, investeren in toekomstbestendig onderwijs en meer digitaal werken, voldoen aan strengere eisen rondom duurzaamheid, Burgerschap, sociale veiligheid, verantwoording en privacy.
McKinsey heeft in 2020 in opdracht van het ministerie van OCW de doelmatigheid en toereikendheid van de bekostiging van het funderend onderwijs onderzocht (Een verstevigd fundament voor iedereen). Belangrijkste conclusie is dat de bekostiging toereikend is om aan de basiskwaliteit te voldoen, maar ontoereikend is voor de ambities van de scholen en de verwachtingen van de samenleving.