Zoeken
Zoekfilters
Type
Thema
Serviceniveau
Hoe lang mag een medewerker gespreid bevallingsverlof opnemen?
Een medewerker mag dit verlof gedurende 30 weken opnemen, in overleg met de werkgever. De termijn van 30 weken start op de dag nadat het bevallingsverlof is opgedeeld. Deze regel geldt ten aanzien van het bevallingsverlof, niet ten aanzien van uitgesteld vakantieverlof.
Waar dienen scholen rekening mee te houden waar het gaat om de klachtenregeling?
Artikel 14 Wpo stelt het hebben van een klachtenregeling verplicht. Verzorgers en personeelsleden kunnen bij de klachtencommissie een klacht indienen over gedragingen en beslissingen van het bevoegd gezag en personeel. De klacht kan bijvoorbeeld gaan over: discriminatiekwesties, het nalaten van gedragingen, en het niet nemen van beslissingen van het bevoegd gezag. De regeling dient er in te voorzien dat de klachten worden behandeld door een klachtencommissie, die ten minste uit drie leden bestaat waaronder één voorzitter. De regeling waarborgt dat de behandeling van de klacht niet gedaan wordt door iemand die rechtstreeks betrokken is. De klachtencommissie dient binnen 4 weken een beslissing te nemen over de ingediende klacht. In de beslissing dient te staan of de klacht gegrond is of niet en welke eventuele ordemaatregelen genomen dient te zijn. Een uniforme modelklachtenregeling vindt u hier: Uniforme modelklachtenregeling beschikbaar voor primair en voortgezet onderwijs. Schoolbesturen hebben de mogelijkheid om zich aan te sluiten bij een landelijke klachtencommissie.
Hoe schaal je een OOP'er in die lesbevoegdheid gaat halen?
Casus: één van de logopedisten werkzaam in de Ambulante Begeleiding in het speciaal onderwijs gaat een 2e graads onderwijsbevoegdheid halen via de deeltijdstudie omgangskunde. In het 2e studiejaar is een stage op een vso-school een vast onderdeel. Een aantal andere logopedisten gaat de pabo zij-instroom doen en wordt vanaf de start van de opleiding ingeschaald in een lerarenschaal. Geldt deze lerarenschaal nu ook voor de logopedist die met de studie omgangskunde zijn/haar 2e graads bevoegdheid gaat behalen?
De zij-instromer wordt aangesteld op grond van artikel 3.2 CAO PO en artikel 32 lid 10 Wpo en mag op grond van de geschiktheidsverklaring als onbevoegde leraar voor de klas. De zij-instromer heeft dezelfde verantwoordelijkheden als een leerkracht. Hierdoor hebben zij-instromers de salarisschaal van een leerkracht.
De onderwijsondersteuner die een bevoegdheid gaat halen via de deeltijdstudie omgangskunde heeft geen geschiktheidsverklaring en kan zodoende ook nog niet als leraar voor de klas staan. Gedurende de studie zal deze werknemer in dienst blijven als OOP'er en blijft in de OOP-schaal. Als de werknemer de opleiding heeft afgerond, dan kan de werknemer solliciteren op een lerarenvacature. Zodra de werknemer als bevoegd leerkracht wordt aangesteld, is de lerarenschaal van toepassing.
Wat verdient een leraar in het primair onderwijs?
In deze salaristabellen vind je de actuele bruto salarissen van leraren, directies en onderwijsondersteunend personeel. In de cao primair onderwijs (hoofdstuk 6) is te vinden welke toeslagen en uitkeringen daarbij komen.
Mag er t.a.v. het salaris in positieve zin worden afgeweken van de cao?
De cao po is een kaderstellende cao. Uit de bepalingen zelf blijkt of er ruimte is voor eigen beleid. Als de bepalingen eenduidig zijn, mag je daarvan formeel niet afwijken. Ook niet in een voor werknemers positieve zin.
De salarisschalen zijn het resultaat van onderhandelingen tussen cao-partners. Hierbij is het uitgangspunt dat de werknemer wordt bezoldigd volgens de bij zijn functie horende salarisschaal. Inschaling vindt plaats op basis van taken en verantwoordelijkheden. Op grond van artikel 6.1 lid 9 moet de werkgever duidelijke afspraken maken over periodieke verhogingen. Artikel 6.15 geeft wel de mogelijkheid om een gratificatie of toelage onder voorwaarden toe te kennen.
De nieuwe Wet Burgerschapsonderwijs: wat is er verplicht?
Ook in de nieuwe Wet Burgerschapsonderwijs hebben scholen de vrijheid om vanuit hun eigen identiteit kleur te geven aan het thema Burgerschap. Enkele onderwerpen zijn echter wel verplicht, dit noemen we de gemeenschappelijke kern:
- Kennis van de democratie, de rechtstaat en de grondrechten. Voor PO betekent dit kerndoelen 36, 37, 38 en 43
- Het ontwikkelen van sociale en maatschappelijke competenties
- Een respectvolle oefenplaats bieden waarin actief geoefend wordt met de basiswaarden en Burgerschapsvaardigheden
- Kennis, inzicht en respect voor de 3 basiswaarden: vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit
De 3 basiswaarden zijn verplicht omdat ze de verbindende factor zijn binnen onze samenleving. Ze zorgen ervoor zorgen dat we vreedzaam met elkaar kunnen samenleven. Meer uitleg over wat er precies verplicht is vanuit de wet kun je lezen in Burgerschap op de Basisschool Wet en -regelgeving juli 2021 (pdf).
Waar zal het toezicht vanuit de Inspectie zich op richten als het gaat om Burgerschapsonderwijs?
Bij de invulling van Burgerschapsvorming ligt het eigenaarschap bij de scholen. Dat geeft ruimte voor de eigen identiteit van de school. Daarom toetst de Inspectie terughoudend. Hierbij geldt dat de gemeenschappelijke kern een verplicht uitgangspunt is voor alle scholen. De Inspectie kijkt naar:
- Is het onderwijsprogramma doelgericht en samenhangend genoeg om de kern goed over te dragen?
- Bestaat het onderwijsprogramma uit tenminste een kennis- en respectcomponent, de bijbehorende competenties en een schoolcultuur waarin de democratische spelregels worden voorgeleefd en waarmee wordt geoefend?
- Draagt het bevoegd gezag zorg voor een schoolcultuur waarin alle betrokken personen deze spelregels hanteren: vrijheid van meningsuiting, gelijkwaardigheid, autonomie van leerlingen, verdraagzaamheid, onderling begrip en het afwijzen van discriminatie en onverdraagzaamheid
- Creëert de school een omgeving waarin leerlingen worden gestimuleerd actief te oefenen met de basiswaarden van de democratische rechtsstaat?