Zoeken
Zoekfilters
Type
Thema
Serviceniveau
Wat gebeurt er met boeken, bescheiden en andere gegevensdragers als een rechtspersoon ontbonden wordt?
Als een rechtspersoon (bevoegd gezag dat de scholen in stand houdt) wordt ontbonden dienen boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de ontbonden rechtspersoon te worden bewaard gedurende zeven jaren nadat de rechtspersoon heeft opgehouden te bestaan (artikel 2:24 Burgerlijk Wetboek). Er dient bij de ontbinding een bewaarder aangewezen te worden. De statuten van de rechtspersoon kunnen een bepaling bevatten omtrent een aan te wijzen bewaarder. Meer informatie is ook hier te vinden: Ontbinding rechtspersonen (kvk.nl).
Mag een leerling van jonger dan 4 jaar worden toegelaten op school?
Op grond van artikel 39 lid 1 WPO moet een kind om als leerling tot een school te worden toegelaten de leeftijd van 4 jaar hebben bereikt. Artikel 39 lid 3 WPO biedt wel de mogelijkheid om in de periode vanaf de leeftijd van 3 jaar en 10 maanden tot het bereiken van de leeftijd van 4 jaar kinderen gedurende ten hoogste 5 dagen toe te laten. Dit zijn de zogenaamde ‘wendagen’. Deze kinderen zijn geen leerlingen in de zin van de wet.
Hoe verantwoorden schoolbesturen zich over hun uitgaven?
Schoolbesturen leveren hierover jaarlijks honderden cijfers en gegevens aan bij DUO. Dat is in de wet vastgelegd. Alle niet privacygevoelige gegevens zijn voor een ieder beschikbaar op de website van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van het ministerie van OCW. Daarnaast is een schoolbestuur verplicht om zich in het jaarverslag (bestuursverslag en jaarrekening) op hoofdlijnen te verantwoorden over de vooraf gestelde doelen, wat daarvan gedurende het jaar terecht is gekomen (resultaten) en wat het effect van dit alles is op de huidige en toekomstige financiële positie (balans). Van iedere euro verantwoorden waar deze aan is uitgegeven, is onbegonnen, bureaucratisch werk.
Overigens gelden voor alle besturen dezelfde regels. Eénpitters, scholen met een vaak vrijwillig ouderbestuur, en grote besturen moeten allemaal dezelfde verantwoording afleggen. Voor éénpitters is dit een flinke en ingewikkelde klus omdat zij, in tegenstelling tot de grotere besturen, hierbij veelal geen professionele hulp hebben.
Op welke wijze wil de PO-Raad verantwoording door de sector stimuleren?
Alle schoolbesturen in het primair onderwijs die publiek geld ontvangen, dienen hierover verantwoording af te leggen door middel van het jaarverslag. In het jaarverslag geven zij inzicht in hun (financiële) beleid. In de actuele Regeling jaarverslaggeving onderwijs (RJO) staat aan welke eisen het jaarverslag[1] moet voldoen.
Het grootste deel van de middelen die schoolbesturen ontvangen is zogenaamde lumpsum financiering: het schoolbestuur is, binnen grenzen, vrij in de besteding van de middelen. Door deze vrijheid wordt verantwoording steeds belangrijker.
Mede als gevolg van wet- en regelgeving, verantwoorden besturen zich vooral aan de Inspectie van het Onderwijs en de eigen Raad van Toezicht. Dat heet ‘verticale verantwoording’
In 2020 is de Code Goed Bestuur herzien. De code is bedoeld als leidraad voor bewustwording, dialoog en verantwoordelijk handelen in aansluiting op de actuele thema’s en uitdagingen voor het primair onderwijs. De herziene code nodigt uit om te reflecteren, eigen keuzes te maken en deze keuzes te verantwoorden.
Het gaat dan vooral om het stimuleren van de horizontale verantwoording waarbij een bestuur met schoolteams, ouders, lokale partijen om de school en collega-besturen het gesprek voert over beleidskeuzes.
In de toolbox van de PO-Raad staat een gebruiksvriendelijk format dat schoolbesturen helpt bij het schrijven van een kort en bondig bestuursverslag dat de doelen en ambities van de organisatie evalueert en ondersteunt in de horizontale en verticale verantwoording.
[1] Het jaarverslag bestaat uit het bestuursverslag, de jaarrekening en overige gegevens (waaronder de accountantsverklaring)
Mogen scholen leerlinggegevens verstrekken aan de GGD tbv het Elektronisch Kinddossier?
Scholen hoeven geen gegevens over leerlingen te verstrekken aan derden, zoals de GGD. Dat was vroeger wel zo, maar dat is gewijzigd per 1 augustus 2016. JGZ-organisaties kunnen deze gegevens nu via BRON verkrijgen. In de Wet op het onderwijstoezicht staat hierover het volgende:
Artikel 24f. Het verstrekken van gegevens aan derden
- Uit het basisregister onderwijs worden aan burgemeester en wethouders ter uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 5 van de Wet publieke gezondheid, periodiek desgevraagd de volgende gegevens verstrekt van de leerlingen of deelnemers tot 18 jaar, die onderwijs volgen binnen de gemeente:
- Het persoonsgebonden nummer en de naam van de leerling of deelnemer;
- De geboortedatum van de leerling of deelnemer;
- Het registratienummer van de instelling waar de leerling of deelnemer is ingeschreven of, indien er sprake is van een nevenvestiging of tijdelijke vestiging, het registratienummer daarvan;
- Het soort onderwijs;
- De datum van inschrijving in het leerjaar of onderwijstype;
- De groep.
Op onze school moeten ouders zelf een tablet aanschaffen voor hun kind. Wat als een ouder dat niet kan betalen vanwege (tijdelijke) financiële problemen?
Laptops en tablets vallen volgende het Ministerie van OCW onder categorie 3 qua schoolkosten. Die zijn vrijwillig. Met andere woorden: de school mag aan ouders vragen om een laptop of tablet aan te schaffen, maar wanneer ouders dit niet doen, dan moet de school zorgen voor een volwaardig alternatief. Meer informatie hierover staat op de website van de Rijksoverheid .
Mag je klassenlijsten verstrekken aan ouders?
Dat mag alleen met toestemming. Op basisscholen worden er vaak klassenlijsten of telefoonlijsten uitgedeeld met namen, adressen en telefoonnummers (van ouders) van leerlingen. Dit zijn persoonsgegevens en vallen dus onder de privacywetgeving. Het delen ervan heeft geen invloed op het geven van goed onderwijs, daarom is het noodzakelijk dat ouders hier (vooraf) toestemming voor geven. Meer informatie over privacy en informatiebeveiliging vind je op de Aanpak IBP.
Moeten de handtekening van beide ouders op het inschrijfformulier van een leerling staan, ook als er sprake is van een (v)echtscheiding?
In dit soort situaties kun je het bijna nooit goed doen; er zal altijd een ouder bezwaar hebben. Dit is de formele kant:
Als beide ouders (nog) het ouderlijk gezag hebben, moeten ze strikt genomen allebei tekenen. Helaas is dat niet altijd te regelen. Daarom is in het Burgerlijk Wetboek bepaald dat derden die te goeder trouw zijn ervan mogen uitgaan dat elke beslissing genomen door één ouder is genomen mét toestemming van de andere ouder. Alleen als derden (zouden moeten) weten dat er onenigheid is tussen de ouders, vervalt dit vermoeden en hebben zij de expliciete toestemming van beide ouders nodig.
Wanneer een moeder haar kind komt inschrijven op school, en de school niet weet dat er een conflict is tussen de ouders over deze inschrijving, mag de school het kind dus rechtsgeldig inschrijven. Wanneer de vader achteraf laat weten niet akkoord te gaan met deze inschrijving, blijft de inschrijving bestaan en kan de vader deze alleen aanvechten voor de rechter.
Wanneer de school op het moment van de inschrijving weet dat de vader hiermee niet akkoord gaat, kan het kind niet rechtsgeldig ingeschreven worden. Het kind mag pas worden ingeschreven als de ouders een akkoord bereiken, of wanneer een rechter de knoop doorhakt.
Wanneer één van beide ouders niet reageert dan moet de school ervan uitgaan dat ouders niet op één lijn zitten. Als wordt vermoed dat een ouder er niet achter staat en de school kan deze ouder niet bereiken, dan moet de andere ouder de toestemming van de niet reagerende ouder krijgen. Desnoods via de rechter.
Het advies is altijd om te overleggen met beide ouders, en mogelijk met de oude school, en te pleiten voor rust totdat de zaak door de rechter is beslist. Wat is het beste voor het kind; nog een aantal weken op de oude school of op de nieuwe, beide met het risico dat het toch weer anders wordt?
Is de school verplicht om beide ouders (of de voogd) een uitnodiging te versturen oudergesprekken?
Scholen hebben een actieve informatieplicht aan (gescheiden) ouders, dit staat in artikel 11 van de Wet op het primair onderwijs (Wpo). Deze plicht houdt in dat de school rapporteert over de vorderingen van de leerling aan ouders, voogd en/of verzorgers, dan wel aan de leerling zelf indien hij/zij meerderjarig en handelingsbekwaam is. De school geeft aan beide ouders dezelfde informatie en nodigt beide ouders uit voor ouderavonden, oudergesprekken of andere momenten van overleg. Bij gezamenlijk ouderlijk gezag mag de school ervan uitgaan dat ouders op één lijn zitten wat betreft opvoeding en dat beide ouders op de hoogte zijn van belangrijke informatie van de school. Als een van de ouders aangeeft dat het overleg niet gezamenlijk kan worden gevoerd, moet de school aanbieden om het gesprek apart te voeren mits dit niet onevenredig belastend is voor de school.