Zoeken
Zoekfilters
Type
Thema
Serviceniveau
Wat gebeurt er met boeken, bescheiden en andere gegevensdragers als een rechtspersoon ontbonden wordt?
Als een rechtspersoon (bevoegd gezag dat de scholen in stand houdt) wordt ontbonden dienen boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de ontbonden rechtspersoon te worden bewaard gedurende zeven jaren nadat de rechtspersoon heeft opgehouden te bestaan (artikel 2:24 Burgerlijk Wetboek). Er dient bij de ontbinding een bewaarder aangewezen te worden. De statuten van de rechtspersoon kunnen een bepaling bevatten omtrent een aan te wijzen bewaarder. Meer informatie is ook hier te vinden: Ontbinding rechtspersonen (kvk.nl).
Hoe verantwoorden schoolbesturen zich over hun uitgaven?
Schoolbesturen leveren hierover jaarlijks honderden cijfers en gegevens aan bij DUO. Dat is in de wet vastgelegd. Alle niet privacygevoelige gegevens zijn voor een ieder beschikbaar op de website van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van het ministerie van OCW. Daarnaast is een schoolbestuur verplicht om zich in het jaarverslag (bestuursverslag en jaarrekening) op hoofdlijnen te verantwoorden over de vooraf gestelde doelen, wat daarvan gedurende het jaar terecht is gekomen (resultaten) en wat het effect van dit alles is op de huidige en toekomstige financiële positie (balans). Van iedere euro verantwoorden waar deze aan is uitgegeven, is onbegonnen, bureaucratisch werk.
Overigens gelden voor alle besturen dezelfde regels. Eénpitters, scholen met een vaak vrijwillig ouderbestuur, en grote besturen moeten allemaal dezelfde verantwoording afleggen. Voor éénpitters is dit een flinke en ingewikkelde klus omdat zij, in tegenstelling tot de grotere besturen, hierbij veelal geen professionele hulp hebben.
Op welke wijze wil de PO-Raad verantwoording door de sector stimuleren?
Alle schoolbesturen in het primair onderwijs die publiek geld ontvangen, dienen hierover verantwoording af te leggen door middel van het jaarverslag. In het jaarverslag geven zij inzicht in hun (financiële) beleid. In de actuele Regeling jaarverslaggeving onderwijs (RJO) staat aan welke eisen het jaarverslag[1] moet voldoen.
Het grootste deel van de middelen die schoolbesturen ontvangen is zogenaamde lumpsum financiering: het schoolbestuur is, binnen grenzen, vrij in de besteding van de middelen. Door deze vrijheid wordt verantwoording steeds belangrijker.
Mede als gevolg van wet- en regelgeving, verantwoorden besturen zich vooral aan de Inspectie van het Onderwijs en de eigen Raad van Toezicht. Dat heet ‘verticale verantwoording’
In 2020 is de Code Goed Bestuur herzien. De code is bedoeld als leidraad voor bewustwording, dialoog en verantwoordelijk handelen in aansluiting op de actuele thema’s en uitdagingen voor het primair onderwijs. De herziene code nodigt uit om te reflecteren, eigen keuzes te maken en deze keuzes te verantwoorden.
Het gaat dan vooral om het stimuleren van de horizontale verantwoording waarbij een bestuur met schoolteams, ouders, lokale partijen om de school en collega-besturen het gesprek voert over beleidskeuzes.
In de toolbox van de PO-Raad staat een gebruiksvriendelijk format dat schoolbesturen helpt bij het schrijven van een kort en bondig bestuursverslag dat de doelen en ambities van de organisatie evalueert en ondersteunt in de horizontale en verticale verantwoording.
[1] Het jaarverslag bestaat uit het bestuursverslag, de jaarrekening en overige gegevens (waaronder de accountantsverklaring)
Geldt er nu een instemmingsrecht van de MR op de hoofdlijnen van de begroting of is dit nog een voorstel?
Er ligt een voorstel tot wetswijziging bij de Tweede Kamer, maar dit voorstel heeft vertraging opgelopen. Op dit moment heeft de (G)MR adviesrecht over de hoofdlijnen van het meerjarig financieel beleid. Er zijn plannen om dit te wijzigen naar een instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting. Het instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting 2022 is er op dit moment nog niet.
Onverminderd bovenstaande ontvangt de (G)MR op dit moment conform artikel 8 Wms jaarlijks de begroting en bijbehorende beleidsvoornemens op financieel, organisatorisch en onderwijskundig gebied. Wij raden aan de medezeggenschap jaarlijks op de hoogte te houden van het proces rondom de begroting. Indien de formele rechten van de medezeggenschap daadwerkelijk uitgebreid worden zullen wij daarover communiceren via de gebruikelijke wegen.
Sinds het schooljaar 2018-2019 zijn er extra middelen voor werkdrukverlaging beschikbaar (werkdrukakkoord). Wat is het bedrag per leerling?
In het schooljaar 2021-2022 gaat het om € 258,67 per leerling; het bedrag per leerling in het speciaal basisonderwijs bedraagt € 388,01 per leerling en het bedrag per leerling in het (voortgezet) speciaal onderwijs bedraagt € 517,34.
Deze bedragen maken deel uit van het budget voor personeels- en arbeidsmarkt beleid. Vanaf 1 januari 2023 (vereenvoudiging bekostiging) maken de werkdrukmiddelen deel uit van het bedrag per leerling.
Voor werkdrukmiddelen geldt dat schoolteams bepalen hoe dit geld wordt ingezet. De verantwoording over de werkdrukmiddelen loopt uiteindelijk via het schoolbestuur. In het jaarverslag wordt verantwoord hoe de werkdrukmiddelen zijn ingezet en of de procesafspraken uit het werkdrukakkoord goed zijn gevolgd.
In de toolbox werkdrumiddelen is een model beschikbaar ter ondersteuning van inzet en proces.
De werkdrukmiddelen worden per instellingscode (v.h. brinnummer) toegekend. Mogen we die middelen bundelen en bovenschools inzetten?
Nee. Het bestedingsplan wordt op schoolniveau bepaald en vereist instemming door de personeelsgeleding van de MR van de school.
Wat is de gemiddelde groepsgrootte in het basisonderwijs en hoe hangt de bekostiging van een school hiermee samen?
De gemiddelde groepsgrootte in het basisonderwijs ligt rond de 22,9 leerlingen (2020), maar op dat getal valt veel af te dingen.
Het gemiddelde wordt namelijk berekend op basis van het geld dat een school via de lumpsum krijgt. Die lumpsum (t/m 2022, vóór vereenvoudiging) is mede gebaseerd op het aantal leerlingen per leerkracht. Zo ontvangt een school 0,0595 FTE leerkracht per leerling onderbouw en 0,0414 FTE leerkracht per leerling bovenbouw. Hier moeten deels ook directie (daar is ook een directietoeslag voor) en onderwijsondersteunend personeel uit worden betaald.
Schoolbesturen mogen het geld uit de lumpsum naar eigen inzicht inzetten. De één zet zijn geld in voor meer ondersteuning in en buiten de klas, de ander kiest voor kleinere klassen. Het is daarom ook lastig om een landelijk gemiddelde groepsgrootte te geven, aangezien de grootte van een klas sterk afhankelijk is van het beleid op school. In werkelijkheid bepaalt het type kinderen op een school en de visie van de school op onderwijs eigenlijk hoe groot een klas is.
Er ligt een concept wetswijziging (WMS) waarin wordt geregeld dat de GMR adviesrecht krijgt bij de vaststelling van de groepsgrootte. Of en wanneer dit gaat gebeuren, is nog onbekend.
Is een ouder automatisch lid van de oudervereniging?
Lidmaatschap van een vereniging is altijd vrijwillig. Op de website van Ouders en Onderwijs is veel informatie te vinden over ouderraden en -verenigingen te vinden. Op de website Sterk Medezeggenschap [link: www.sterkmedezeggenschap.nl] staat meer informatie over de oudergeleding van de medezeggenschapsraad.
Mag een school de schooltijden veranderen?
Dat mag alleen als de ouders erbij worden betrokkenn. De oudergeleding in de medezeggenschapsraad heeft instemmingsrecht bij het vaststellen of wijzigen van de schooltijden. Voorafgaand aan de vaststelling (of wijziging) van de schooltijden moeten alle ouders worden geraadpleegd met een ouderenquête. De wijziging kan pas plaatsvinden als de meningen van de ouders zijn gepeild om te voorkomen dat ouders en kinderen onvoorziene problemen krijgen door veranderingen in de schooltijden. Het instemmingsrecht is vastgelegd in artikel 13.1 onder h van de Wet medezeggenschap scholen (Wms). Zie voor meer informatie Infowms.nl.