Zoeken
Zoekfilters
Type
Thema
Serviceniveau
Hoe hoog is de overhead in het primair onderwijs?
De PO-Raad werkt samen met de VO-raad aan een benchmark voor het funderend onderwijs. Sinds 1 februari 2021 is een digitaal benchmark instrument beschikbaar dat de komende jaren verder zal worden doorontwikkeld. De benchmark maakt op dit moment vergelijkingen tussen schoolbesturen mogelijk binnen de thema’s financiën, bedrijfsvoering en medewerkers. In de loop van 2022 wordt de benchmark uitgebreid met thema’s als onderwijskwaliteit en overhead.
Hierbij wordt uitgegaan van de definitie dat overhead het geheel is van functies gericht op de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces. Tot de overhead behoren alle functies die dit doel dienen. De overheadfuncties in het onderwijs staan derhalve niet rechtstreeks ten dienste van de leerling. Ze leveren indirect een bijdrage aan het functioneren van de organisatie (Huijben 2011).
Overhead wordt gemeten aan de hand van het aantal formatieplaatsen binnen een schoolorganisatie en niet als percentage van de baten.
Is schoolbekostiging een goed idee?
In het huidige systeem worden schoolbesturen bekostigd. In een motie uit 2018 heeft Tweede Kamerlid Paul van Meenen (D66) de regering verzocht onderzoek te doen naar het direct bekostigen van scholen in het funderend onderwijs.
Het onderzoek werd uitgevoerd door de Onderwijsraad die in haar rapport inzicht en verantwoording van onderwijsmiddelen (2018) de aanbeveling doet om te blijven werken met lumpsumbekostiging en om terughoudend te zijn met doelfinanciering.
Een directe bekostiging heeft verschillende nadelen: Zo heeft een school in die situatie minder mogelijkheden om schaalvoordelen te realiseren, waardoor er minder geld overblijft voor handen in de klas. Bij bekostiging op schoolniveau hoort ook verantwoording op schoolniveau. Dit leidt tot een grote toename van administratieve lasten en overhead. Grotere organisaties hebben meer mogelijkheden om deskundigheid op te bouwen. Bekostiging op schoolniveau zou er ten slotte ook toe leiden dat iedere school een eigen reserve aan dient te houden. Daardoor zouden de reserves in het onderwijs toenemen terwijl die juist teruggebracht moeten worden.
Door medezeggenschap te versterken worden scholen meer betrokken bij de begroting en de verdeling van middelen (allocatie). De GMR heeft adviesrecht ten aanzien van het meerjaren financieel beleid en de verdeling van middelen over voorzieningen op bovenschools niveau en op schoolniveau.
Is er de afgelopen jaren meer geld per leerling naar het primair onderwijs gegaan of is er juist op bezuinigd?
McKinsey laat in haar rapport “Een verstevigd fundament voor iedereen” (2020) zien, dat tussen 2009 en 2019 de toename in bijdrage van het ministerie van OCW (+/+ € 1,7 mld.) volledig teniet werd gedaan door een afname in bijdrage van andere overheden (-/- € 1,9 mld.).
De toename van de rijksbijdragen aan het primair onderwijs heeft daarom niet geleid tot meer ruimte in de begroting van schoolbesturen. Sterker nog, deze extra middelen zijn opgegaan aan:
- Hogere loonkosten. Immers, veel extra middelen zijn toegekend ten behoeve van het indexeren en verbeteren van arbeidsvoorwaarden. De middelen leiden dan tot een betere beloning maar niet tot extra handen in en buiten de klas (fte).
- Nieuwe taken. Denk in dit kader aan extra geld voor de aanpak werkdruk. Dat extra geld heeft dus géén positief effect gehad op de reguliere begroting van schoolbesturen.
En dat terwijl in die reguliere begroting steeds meer ruimte nodig is om te voldoen aan de eisen van deze tijd. Denk aan ICT, burgerschap, sociale veiligheid, AVG, professioneel HR beleid en (financiële) verantwoording.
Daarnaast hebben scholen al jaren te maken met niet gecompenseerde kostenstijgingen. Ook dit heeft een negatief effect op de begroting van schoolbesturen.
Hoe lang mag een medewerker gespreid bevallingsverlof opnemen?
Een medewerker mag dit verlof gedurende 30 weken opnemen, in overleg met de werkgever. De termijn van 30 weken start op de dag nadat het bevallingsverlof is opgedeeld. Deze regel geldt ten aanzien van het bevallingsverlof, niet ten aanzien van uitgesteld vakantieverlof.
Mag je iemand met een vervroegde IVA-uitkering pas na 104 weken ontslaan?
Op het moment dat iemand een vervroegde IVA (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten) uitkering heeft, mag je deze persoon pas ontslaan na 104 weken.
Wanneer iemand ziek is, zijn er twee mogelijke uitkeringen op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA):
- De WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten)
- De IVA
Iemand krijgt een IVA-uitkering wanneer hij/zij 20% of minder van het oude loon kan verdienen en er een grote zekerheid is dat dit in de toekomst zo blijft. In sommige situaties is het al eerder duidelijk dat een werknemer helemaal niet meer kan werken, bijvoorbeeld naar aanleiding van een ongeval. Wanneer duidelijk is dat iemand niet kan werken én niet meer beter wordt, kan er vervroegd WIA aangevraagd worden.
Mag ik een oud-werknemer opnieuw in dienst nemen met tijdelijke gelden (NPO)?
Een werknemer die in dienst was voor onbepaalde tijd, kan een nieuwe arbeidsovereenkomst aangaan voor bepaalde tijd met dezelfde werkgever. De werkgever moet er dan wel rekening mee houden dat de Ragetlie-regeling van toepassing kan zijn.
De Ragetlie-regeling houdt in dat indien een voor onbepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomst, anders dan door rechtsgeldige opzegging of door ontbinding door de rechter is geëindigd, eenmaal wordt voortgezet door een arbeidsovereenkomst van bepaalde tijd niet van rechtswege eindigt. Dit betekent voor werkgevers die op deze wijze een arbeidsovereenkomst met werknemers aangaan, de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd op een rechtsgeldige wijze op dient te zeggen.
De Ragletie-regeling is niet meer van toepassing als er een periode van meer dan 6 maanden tussen de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde en bepaalde tijd heeft gezeten. Daarnaast zijn er nog enkele uitzonderingen van toepassing. De Ragetlie-regeling geldt niet als de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op initiatief van de werkgever is beëindigd door opzegging bij UWV of door ontbinding is beëindigd. De Ragletie-regeling geldt wel als er sprake is geweest van een opzegging door wederzijds goedvinden. Tevens is de Ragetlie-regeling is niet van toepassing indien de voor onbepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomst is geëindigd wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van de werknemer op grond van een daartoe strekkend beding. De Ragetlie regel is in de wet geregeld in artikel 7:667 lid 4 BW.
Geldt er een opzegtermijn bij het beëindigen van een tijdelijk contract dat van rechtswege afloopt?
Nee, bij een dienstverband voor bepaalde tijd dat van rechtswege afloopt geldt tegen het einde van het dienstverband geen opzegtermijn als bedoeld in artikel 3.9 CAO PO. Wel geldt een aanzegverplichting (artikel 7:668 lid 1 BW en artikel 3.3 CAO PO). Aanzeggen is de bevestiging of een dienstverband wel of niet eindigt na de overeengekomen einddatum en bij verlengen onder welke voorwaarden dit geschiedt.
De aanzegplicht is niet van toepassing indien de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor een periode korter dan 6 maanden of als het einde van de arbeidsovereenkomst niet op een kalenderdatum is bepaald (artikel 7:668 lid 1 BW).
Aanzeggen doe je uiterlijk 1 maand voordat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt (artikel 7:668 lid 1 BW). Dit is anders in het geval het een overeenkomst voor bepaalde tijd van 12 maanden betreft met uitzicht op vast (artikel 3.1 lid 2 CAO PO, artikel 3.3 lid 3 CAO PO). Op grond van artikel 3.3. lid 3 CAO PO geldt dan een aanzegtermijn van 2 maanden.
Waar dienen scholen rekening mee te houden waar het gaat om de klachtenregeling?
Artikel 14 Wpo stelt het hebben van een klachtenregeling verplicht. Verzorgers en personeelsleden kunnen bij de klachtencommissie een klacht indienen over gedragingen en beslissingen van het bevoegd gezag en personeel. De klacht kan bijvoorbeeld gaan over: discriminatiekwesties, het nalaten van gedragingen, en het niet nemen van beslissingen van het bevoegd gezag. De regeling dient er in te voorzien dat de klachten worden behandeld door een klachtencommissie, die ten minste uit drie leden bestaat waaronder één voorzitter. De regeling waarborgt dat de behandeling van de klacht niet gedaan wordt door iemand die rechtstreeks betrokken is. De klachtencommissie dient binnen 4 weken een beslissing te nemen over de ingediende klacht. In de beslissing dient te staan of de klacht gegrond is of niet en welke eventuele ordemaatregelen genomen dient te zijn. Een uniforme modelklachtenregeling vindt u hier: Uniforme modelklachtenregeling beschikbaar voor primair en voortgezet onderwijs. Schoolbesturen hebben de mogelijkheid om zich aan te sluiten bij een landelijke klachtencommissie.