Zoeken
Zoekfilters
Type
Thema
Serviceniveau
Hoe verantwoorden schoolbesturen zich over hun uitgaven?
Schoolbesturen leveren hierover jaarlijks honderden cijfers en gegevens aan bij DUO. Dat is in de wet vastgelegd. Alle niet privacygevoelige gegevens zijn voor een ieder beschikbaar op de website van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van het ministerie van OCW. Daarnaast is een schoolbestuur verplicht om zich in het jaarverslag (bestuursverslag en jaarrekening) op hoofdlijnen te verantwoorden over de vooraf gestelde doelen, wat daarvan gedurende het jaar terecht is gekomen (resultaten) en wat het effect van dit alles is op de huidige en toekomstige financiële positie (balans). Van iedere euro verantwoorden waar deze aan is uitgegeven, is onbegonnen, bureaucratisch werk.
Overigens gelden voor alle besturen dezelfde regels. Eénpitters, scholen met een vaak vrijwillig ouderbestuur, en grote besturen moeten allemaal dezelfde verantwoording afleggen. Voor éénpitters is dit een flinke en ingewikkelde klus omdat zij, in tegenstelling tot de grotere besturen, hierbij veelal geen professionele hulp hebben.
Op welke wijze wil de PO-Raad verantwoording door de sector stimuleren?
Alle schoolbesturen in het primair onderwijs die publiek geld ontvangen, dienen hierover verantwoording af te leggen door middel van het jaarverslag. In het jaarverslag geven zij inzicht in hun (financiële) beleid. In de actuele Regeling jaarverslaggeving onderwijs (RJO) staat aan welke eisen het jaarverslag[1] moet voldoen.
Het grootste deel van de middelen die schoolbesturen ontvangen is zogenaamde lumpsum financiering: het schoolbestuur is, binnen grenzen, vrij in de besteding van de middelen. Door deze vrijheid wordt verantwoording steeds belangrijker.
Mede als gevolg van wet- en regelgeving, verantwoorden besturen zich vooral aan de Inspectie van het Onderwijs en de eigen Raad van Toezicht. Dat heet ‘verticale verantwoording’
In 2020 is de Code Goed Bestuur herzien. De code is bedoeld als leidraad voor bewustwording, dialoog en verantwoordelijk handelen in aansluiting op de actuele thema’s en uitdagingen voor het primair onderwijs. De herziene code nodigt uit om te reflecteren, eigen keuzes te maken en deze keuzes te verantwoorden.
Het gaat dan vooral om het stimuleren van de horizontale verantwoording waarbij een bestuur met schoolteams, ouders, lokale partijen om de school en collega-besturen het gesprek voert over beleidskeuzes.
In de toolbox van de PO-Raad staat een gebruiksvriendelijk format dat schoolbesturen helpt bij het schrijven van een kort en bondig bestuursverslag dat de doelen en ambities van de organisatie evalueert en ondersteunt in de horizontale en verticale verantwoording.
[1] Het jaarverslag bestaat uit het bestuursverslag, de jaarrekening en overige gegevens (waaronder de accountantsverklaring)
Hoe lang mag een medewerker gespreid bevallingsverlof opnemen?
Een medewerker mag dit verlof gedurende 30 weken opnemen, in overleg met de werkgever. De termijn van 30 weken start op de dag nadat het bevallingsverlof is opgedeeld. Deze regel geldt ten aanzien van het bevallingsverlof, niet ten aanzien van uitgesteld vakantieverlof.
Waar dienen scholen rekening mee te houden waar het gaat om de klachtenregeling?
Artikel 14 Wpo stelt het hebben van een klachtenregeling verplicht. Verzorgers en personeelsleden kunnen bij de klachtencommissie een klacht indienen over gedragingen en beslissingen van het bevoegd gezag en personeel. De klacht kan bijvoorbeeld gaan over: discriminatiekwesties, het nalaten van gedragingen, en het niet nemen van beslissingen van het bevoegd gezag. De regeling dient er in te voorzien dat de klachten worden behandeld door een klachtencommissie, die ten minste uit drie leden bestaat waaronder één voorzitter. De regeling waarborgt dat de behandeling van de klacht niet gedaan wordt door iemand die rechtstreeks betrokken is. De klachtencommissie dient binnen 4 weken een beslissing te nemen over de ingediende klacht. In de beslissing dient te staan of de klacht gegrond is of niet en welke eventuele ordemaatregelen genomen dient te zijn. Een uniforme modelklachtenregeling vindt u hier: Uniforme modelklachtenregeling beschikbaar voor primair en voortgezet onderwijs. Schoolbesturen hebben de mogelijkheid om zich aan te sluiten bij een landelijke klachtencommissie.
Hoe schaal je een OOP'er in die lesbevoegdheid gaat halen?
Casus: één van de logopedisten werkzaam in de Ambulante Begeleiding in het speciaal onderwijs gaat een 2e graads onderwijsbevoegdheid halen via de deeltijdstudie omgangskunde. In het 2e studiejaar is een stage op een vso-school een vast onderdeel. Een aantal andere logopedisten gaat de pabo zij-instroom doen en wordt vanaf de start van de opleiding ingeschaald in een lerarenschaal. Geldt deze lerarenschaal nu ook voor de logopedist die met de studie omgangskunde zijn/haar 2e graads bevoegdheid gaat behalen?
De zij-instromer wordt aangesteld op grond van artikel 3.2 CAO PO en artikel 32 lid 10 Wpo en mag op grond van de geschiktheidsverklaring als onbevoegde leraar voor de klas. De zij-instromer heeft dezelfde verantwoordelijkheden als een leerkracht. Hierdoor hebben zij-instromers de salarisschaal van een leerkracht.
De onderwijsondersteuner die een bevoegdheid gaat halen via de deeltijdstudie omgangskunde heeft geen geschiktheidsverklaring en kan zodoende ook nog niet als leraar voor de klas staan. Gedurende de studie zal deze werknemer in dienst blijven als OOP'er en blijft in de OOP-schaal. Als de werknemer de opleiding heeft afgerond, dan kan de werknemer solliciteren op een lerarenvacature. Zodra de werknemer als bevoegd leerkracht wordt aangesteld, is de lerarenschaal van toepassing.
Wat verdient een leraar in het primair onderwijs?
In deze salaristabellen vind je de actuele bruto salarissen van leraren, directies en onderwijsondersteunend personeel. In de cao primair onderwijs (hoofdstuk 6) is te vinden welke toeslagen en uitkeringen daarbij komen.
Mag er t.a.v. het salaris in positieve zin worden afgeweken van de cao?
De cao po is een kaderstellende cao. Uit de bepalingen zelf blijkt of er ruimte is voor eigen beleid. Als de bepalingen eenduidig zijn, mag je daarvan formeel niet afwijken. Ook niet in een voor werknemers positieve zin.
De salarisschalen zijn het resultaat van onderhandelingen tussen cao-partners. Hierbij is het uitgangspunt dat de werknemer wordt bezoldigd volgens de bij zijn functie horende salarisschaal. Inschaling vindt plaats op basis van taken en verantwoordelijkheden. Op grond van artikel 6.1 lid 9 moet de werkgever duidelijke afspraken maken over periodieke verhogingen. Artikel 6.15 geeft wel de mogelijkheid om een gratificatie of toelage onder voorwaarden toe te kennen.
Mag een schoolbestuur investeren in het eigen schoolgebouw of geldt hiervoor een investeringsverbod?
In de Wet op het primair onderwijs is een bepaling opgenomen die het moeilijk maakt voor schoolbesturen om te investeren in het eigen schoolgebouw.
Toenmalig staatssecretaris Sharon Dijksma heeft destijds scholen ook formeel verboden te investeren. Achterliggende reden is dat het Rijk van mening is dat de middelen die zij aan de scholen via de lumpsum beschikbaar stellen worden besteed aan het onderwijs zelf. Daarmee werd voorbij gegaan aan het feit dat een investering in het gebouw direct (bijv. beter binnenklimaat) of indirect (bijv. energiebesparing) ook een daadwerkelijke bijdrage kan leveren aan de kwaliteit van het onderwijs. Formeel geldt dit investeringsverbod nog steeds. Wel voert het ministerie een terughoudend sanctiebeleid. In de praktijk vindt alleen terugvordering plaats bij het realiseren van extra vierkante meters (uitbreiding, tijdelijke huisvesting, m2 voor kinderopvang). Een schoolbestuur mag niet investeren in taken die onder de verantwoordelijkheid van de gemeente vallen.
Bij de overheveling van het onderhoud aan de buitenkant veranderde er op dit punt wel het een en ander. De overheveling betekent dat een bestuur sinds 1-1-2015 ook mag investeren in energiebesparende maatregelen en een kwalitatieve verbetering van de gebouwen. Immers het bestuur mag voor alles dat tot de verantwoordelijkheid hoort van het bestuur investeren. Bij de overheveling van het onderhoud is die verantwoordelijkheid voor het beheer en onderhoud uitgebreid tot het gehele gebouw. Dat maakt het dus ook logisch dat het bestuur ook geld mag besteden dat leidt tot kwalitatieve verbeteringen in bijvoorbeeld onderhoud, binnenklimaat en energieverbruik.
Omdat er veel onduidelijkheid bestaat bij schoolbesturen en gemeenten heeft de PO-Raad heeft bij de behandeling van de wet erop aangedrongen duidelijkheid te geven wat wel en niet mag. Bij de kamerbehandeling van de wet heeft toenmalig staatssecretaris Dekker enige duidelijkheid gegeven.
Hieronder vindt u de spelregels zoals die tot nu toe bekend zijn:
1. Onderhoud
Bij onderhoud mag een bestuur investeren in kwalitatieve verbeteringen van het gebouw. Randvoorwaarde is dat de investering zich in een redelijke termijn laat terugverdienen en zich beperkt tot een redelijk bedrag. Een definitie van de 2 begrippen is er niet. Het is aan het bestuur om in redelijkheid hiermee om te gaan.
2. Nieuwbouw
Bij nieuwbouw is het niet toegestaan dat een bestuur een bijdrage levert aan de nieuwbouw van een school voor dat deel waarvoor de gemeente verantwoordelijk is. Dus het kan niet zo zijn dat de gemeente maar een deel van de vergoeding betaalt en het bestuur de rest laat betalen. De gemeente moet minimaal de normvergoeding zoals die in de eigen huisvestingsverordening is vastgelegd vergoeden. Het bedrag moet ook zodanig zijn dat kan worden voldoen aan de eisen van het bouwbesluit. Het schoolbestuur mag wel boven deze normen investeren in het gebouw om bijvoorbeeld een lager energieverbruik of beter binnenklimaat te realiseren. Ook hier onder de voorwaarde dat het gaat om een redelijk bedrag en een redelijke termijn.
3. Renovatie
Bij renovatie wordt het iets ingewikkelder. Zoals bekend is renovatie een begrip dat in de wet niet is geregeld. Formeel is de gemeente nog slechts verantwoordelijk voor (vervangende) nieuwbouw. Renovatie van een gebouw (i.p.v. nieuwbouw) kan echter in het belang zijn van beide partijen. Voor het gemeentebestuur omdat het gaat om een levensduurverlengende activiteit, dat leidt tot lagere lasten dan wanneer nieuwbouw moet worden gerealiseerd. Voor het schoolbestuur omdat renovatie leidt tot een beter gebouw (functioneel en onderhoudstechnisch), minder energiekosten en daarmee dus tot lagere exploitatiekosten. Ook omvat renovatie onderhoudsactiviteiten waarvoor het bestuur sinds 1-1-2015 verantwoordelijk is. Bij renovatie is het dus ook niet onlogisch dat een schoolbestuur een bijdrage betaalt mits dat binnen redelijke grenzen blijft en zich in een redelijke termijn terugverdient.
Belangrijk is dat gemeente en schoolbestuur vroegtijdig goede afspraken maken. Met name de verdeling van de kosten is belangrijk. Daarbij kunnen verschillende verdeelsleutels worden gehanteerd, variërend van een procentuele verdeling tot een verdeling waarbij op elementniveau (gedetailleerde) afspraken worden gemaakt.
4. Renovatie of nieuwbouw
Nog ingewikkelder wordt het wanneer een keus gemaakt moet worden tussen nieuwbouw of renovatie. Immers bij nieuwbouw mag een schoolbestuur niet investeren binnen de normvergoedingen die de modelverordening van de gemeente noemt (zie hiervoor onder 2). Aan de andere kant leidt nieuwbouw ook meestal tot een aanzienlijke kostenbesparing voor het schoolbestuur. De vraag doet zich dan voor of een bijdrage mag worden geleverd aan een dergelijk nieuwbouw project. Nieuwbouw zal voor de gemeente vaak leiden tot hogere lasten, terwijl het voor het schoolbestuur meestal een besparing zal opleveren. Op zich is het dan niet onredelijk dat het schoolbestuur een bijdrage levert. Boven de gemeentelijke normvergoedingen is dat mogelijk (zie punt 2).
Indien de bijdrage van het schoolbestuur leidt tot een lagere bijdrage dan de normvergoeding van de gemeente is dat de vraag. Soms kan dat dus weliswaar redelijk zijn, maar is het wel in strijd met de regels. Een eenduidig antwoord is hier dus niet op te geven.
Voor de accountantscontrole zijn regels opgenomen in het controleprotocol. Deze gaan nog uit van een algeheel investeringsverbod. Dat betekent dat accountants verplicht zijn het jaarverslag melding te maken wanneer een bestuur investeert in het eigen gebouw. Overigens is bekend dat accountants hier verschillend mee om gaan.
OCW heeft een kennisdocument beschikbaar gesteld in aanloop naar de wetswijziging die het investeringsverbod opheft. Hierin is aangegeven waarin een schoolbestuur mag investeren binnen de huidige wetgeving.
Is een VOG verplicht voor stagiaires of studenten die worden ingezet als LIO-er?
Een VOG is verplicht voor een LIO-er. De VOG mag bij aangaan van de LIO-overeenkomst niet ouder zijn dan zes maanden. Voor stagiaires is een VOG niet verplicht, maar wel aan te raden als zij met kinderen werken. Zie voor meer informatie Stichting School en Veiligheid.