Zoeken
Zoekfilters
Type
Thema
Serviceniveau
Ontstaat er bij hernieuwde uitval na 104 weken ziekte een nieuwe loondoorbetalingsverplichting?
Als er na 104 weken ziekte een nieuwe dienstbetrekking is ontstaan of als de werknemer in dezelfde dienstbetrekking is blijven werken maar nieuw bedongen arbeid verricht, dan ontstaat er bij hernieuwde uitval een nieuwe loondoorbetalingsverplichting. In het geval de werknemer nog werkzaam is onder dezelfde dienstbetrekking en hij dezelfde bedongen arbeid verricht als op het moment dat hij ziek uitviel, is er geen sprake van een nieuwe loondoorbetalingsverplichting. De werknemer kan in dat geval een herkeuring bij UWV aanvragen.
Ondanks dat de wettelijke loondoorbetalingsverplichting is geëindigd, zal het loon op grond van de ZAPO tot het einde van het dienstverband uitbetaald moeten worden. Het eventuele WIA-voorschot mag van het te betalen loon afgetrokken worden.
Of er sprake is van nieuw bedongen arbeid is erg casuïstisch en daardoor afhankelijk van alle omstandigheden van het geval. Om die reden kan het zo zijn dat ook als er geen nieuwe afspraken zijn gemaakt, er toch sprake kan zijn van nieuw bedongen arbeid. Het kan dus raadzaam zijn om in dergelijke situaties een jurist mee te laten kijken.
Wat gebeurt er met de overlijdensuitkering als er geen nabestaanden zijn, op grond van art. 6.13 CAO PO?
Wanneer er geen nabestaanden zijn, wordt geen overlijdensuitkering betaald. Art. 6.13 lid 2 en 3 CAO PO noemen wie recht heeft op een overlijdensuitkering. Er kan niet gekozen worden wie de uitkering krijgt indien er meerdere uitkeringsgerechtigden zijn. Het artikel bepaalt de volgorde. Wel zal de werkgever een eindafrekening moeten maken met betrekking tot het salaris. Dit bedrag dient de werkgever over te maken met het salaris van de werknemer.
Hoe verantwoorden schoolbesturen zich over hun uitgaven?
Schoolbesturen leveren hierover jaarlijks honderden cijfers en gegevens aan bij DUO. Dat is in de wet vastgelegd. Alle niet privacygevoelige gegevens zijn voor een ieder beschikbaar op de website van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van het ministerie van OCW. Daarnaast is een schoolbestuur verplicht om zich in het jaarverslag (bestuursverslag en jaarrekening) op hoofdlijnen te verantwoorden over de vooraf gestelde doelen, wat daarvan gedurende het jaar terecht is gekomen (resultaten) en wat het effect van dit alles is op de huidige en toekomstige financiële positie (balans). Van iedere euro verantwoorden waar deze aan is uitgegeven, is onbegonnen, bureaucratisch werk.
Overigens gelden voor alle besturen dezelfde regels. Eénpitters, scholen met een vaak vrijwillig ouderbestuur, en grote besturen moeten allemaal dezelfde verantwoording afleggen. Voor éénpitters is dit een flinke en ingewikkelde klus omdat zij, in tegenstelling tot de grotere besturen, hierbij veelal geen professionele hulp hebben.
Op welke wijze wil de PO-Raad verantwoording door de sector stimuleren?
Alle schoolbesturen in het primair onderwijs die publiek geld ontvangen, dienen hierover verantwoording af te leggen door middel van het jaarverslag. In het jaarverslag geven zij inzicht in hun (financiële) beleid. In de actuele Regeling jaarverslaggeving onderwijs (RJO) staat aan welke eisen het jaarverslag[1] moet voldoen.
Het grootste deel van de middelen die schoolbesturen ontvangen is zogenaamde lumpsum financiering: het schoolbestuur is, binnen grenzen, vrij in de besteding van de middelen. Door deze vrijheid wordt verantwoording steeds belangrijker.
Mede als gevolg van wet- en regelgeving, verantwoorden besturen zich vooral aan de Inspectie van het Onderwijs en de eigen Raad van Toezicht. Dat heet ‘verticale verantwoording’
In 2020 is de Code Goed Bestuur herzien. De code is bedoeld als leidraad voor bewustwording, dialoog en verantwoordelijk handelen in aansluiting op de actuele thema’s en uitdagingen voor het primair onderwijs. De herziene code nodigt uit om te reflecteren, eigen keuzes te maken en deze keuzes te verantwoorden.
Het gaat dan vooral om het stimuleren van de horizontale verantwoording waarbij een bestuur met schoolteams, ouders, lokale partijen om de school en collega-besturen het gesprek voert over beleidskeuzes.
In de toolbox van de PO-Raad staat een gebruiksvriendelijk format dat schoolbesturen helpt bij het schrijven van een kort en bondig bestuursverslag dat de doelen en ambities van de organisatie evalueert en ondersteunt in de horizontale en verticale verantwoording.
[1] Het jaarverslag bestaat uit het bestuursverslag, de jaarrekening en overige gegevens (waaronder de accountantsverklaring)
Hoe lang mag een medewerker op arbeidstherapeutische basis werken?
Werken op arbeidstherapeutische basis betekent dat de persoon in belang van zijn re-integratie op advies van de deskundige persoon, de arbodienst of het re-integratiebedrijf wenselijk geachte arbeid voor de werkgever of voor derden verricht.
Tijdens een ziektetraject kan een medewerker een periode op arbeidstherapeutische basis werken. Er is sprake van arbeid op therapeutische basis, indien de werkzaamheden aan de volgende eisen voldoen:
- De activiteiten moeten binnen een van tevoren aangegeven periode uitgevoerd worden;
- De periode mag nooit langer dan zes weken zijn;
- De werkzaamheden moeten deel uitmaken van een opbouwend re-integratietraject;
- Het werk dat wordt gedaan mag geen bestaande functie zijn die in de cao staat omschreven;
- Het moet een gecreëerde functie zijn;
- Er moet te allen tijde begeleiding aanwezig zijn;
- De medewerker moet op elk moment weg kunnen gaan.
Vaak is werken op arbeidstherapeutische basis niet nodig, of zijn enkele dagen voldoende voor een bedrijfsarts om een vervolgplan te kunnen opstellen. Zodra de bedrijfsarts dat mogelijk acht, is het de bedoeling dat een medewerker arbeid met enige loonvormende waarde gaat verrichten (arbeid heeft loonvormende waarde wanneer de werkgever er ook iets aan heeft).
Welke re-integratieverplichtingen heeft de werkgever bij langdurige ziekte van een werknemer?
Als werkgever heb je een re-integratieverplichting. Dat betekent dat - wanneer de werknemer ziek is en er is geen sprake van kortdurend verzuim - je een plan moet maken voor re-integratie.
Als het UWV van mening is dat de werkgever zich niet voldoende heeft ingespannen om de werknemer weer aan een andere baan te helpen, kan het UWV een loonsanctie opleggen. Dat houdt in dat de werkgever de zieke medewerker maximaal een jaar langer in dienst moet houden. Tijdens een dergelijke periode ontvangt de medewerker 80 % van zijn salaris.
Hoeveel loon krijgt een zieke medewerker?
Gedurende de eerste 12 maanden dat de medewerker ziek is, krijgt hij 100% van zijn salaris doorbetaald. Daarna krijgt de medewerker 70% van zijn salaris tot het einde van zijn dienstverband.
Moeten wij openstaande vakantiedagen uitbetalen bij uitdiensttreding?
Het vakantieverlof dat nog niet is opgenomen, moet worden uitbetaald bij einde dienstverband. We adviseren schoolbesturen om een verlofkaart bij te houden waardoor snel inzichtelijk is wat het verlofsaldo is van de medewerker.