Nieuws

Evaluatieonderzoek: effectiviteit Gezonde School verschilt

Uit onderzoek van de Universiteit Maastricht blijkt dat de effectiviteit van scholen die werken met de Gezonde Schoolaanpak regionaal verschilt. Wanneer de ondersteuning en uitvoering van het programma sterker is, kan het programma Gezonde School bijdragen aan het bevorderen van de jeugdgezondheid. Het verbeteren van de aanpak in de praktijk staat of valt volgens de onderzoekers met een meer structurele financiering van het Gezonde Schoolprogramma vanuit de overheid. 

Lees het Eindrapport Gezonde School 

Regionale verschillen

Het onderzoek op scholen voor basis-, voortgezet onderwijs en het mbo laat zien dat met name de mate waarin de Gezonde Schoolaanpak daadwerkelijk is uitgevoerd op scholen en de regionale ondersteuning vanuit de GGD’en bepalende factoren zijn. Waar sommige GGD-regio’s bijvoorbeeld wel 2,5 fte per 100 scholen beschikbaar hebben ter ondersteuning, blijft dat in andere regio’s beperkt tot slechts een aantal uur per week. 

Ook in de praktische uitvoering van de Gezonde Schoolaanpak vonden de onderzoekers grote verschillen. Zo zorgt op sommige scholen een speciale werkgroep van coördinator, leerkrachten, ouders en leerlingen voor het uitvoeren van de Gezonde Schoolaanpak, terwijl op andere scholen alles op de schouders van een enkele medewerker terecht komt. De onderzoekers roepen in hun aanbevelingen op om meer te investeren in de ondersteuning en de uitvoering op scholen te versterken.

Voorwaarden

Uit het onderzoek blijkt dat Gezonde School een waardevol programma kan zijn, mits aan die belangrijkste voorwaarden worden voldaan. Maria Jansen, emeritus-hoogleraar Populatiegericht Gezondheidsbeleid in Maastricht: “Het zou eigenlijk vanzelfsprekend moeten zijn dat scholen een gezonde leefstijl voor leerlingen en studenten bevorderen. Dat vraagt wel om structurele financiering van het Gezonde Schoolprogramma vanuit de overheid en een basiscapaciteit van minstens 2,5 fte per 100 scholen voor advies en begeleiding door de GGD. Het zou normaal moeten zijn dat er in de gehele school aandacht is voor gezondheid, in de lessen, maar ook in de omgeving, signalering en beleid”.

Op scholen in het primair onderwijs is de implementatiegraad van gezondheidsbevordering op scholen hoger dan binnen het voortgezet onderwijs en het MBO. Een hoge implementatiegraad op basisscholen is mogelijk als sprake is van zowel voldoende personele en financiële middelen, een positief schoolklimaat, goede externe ondersteuning, draagvlak onder ouders als werken volgens de Gezonde Schoolaanpak. Daarnaast is in het primair onderwijs een bevlogen schoolleider een cruciale voorwaarde. 

De onderzoekers concluderen ook dat dat de regionale ondersteuning belemmerd wordt door het gebrek aan structurele financiering voor gezondheidsbevordering op scholen en de enorme fragmentatie van specifieke subsidieregelingen voor bijvoorbeeld JOGG, sport en armoede.  

Evaluatieonderzoek Gezonde School

Het evaluatieonderzoek Gezonde School is van 2019 tot en met augustus 2023 uitgevoerd onder drie academische werkplaatsen, onderzoeksinstituut TNO en acht GGD’en. Daarbij keken de onderzoekers naar voorwaarden voor regionale ondersteuning van de Gezonde Schoolaanpak vanuit GGD’en en uitvoering op scholen in de praktijk (po, so, vo en mbo). Ook keken ze naar verschillen tussen scholen en of deze verschillen te verklaren zijn door school(populatie)kenmerken. 

Het onderzoek is gefinancierd door ZonMw, met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport als opdrachtgever. De uitkomsten en aanbevelingen voor beleid, praktijk en onderzoek worden als input meegenomen in de nieuwe meerjarenstrategie Gezonde School. 

Gezonde School is een samenwerking van de PO-Raad, VO-raad, MBO Raad, GGD GHOR Nederland en het RIVM. Gezonde School wordt financieel mogelijk gemaakt vanuit de ministeries van VWS, OCW, LNV en SZW.

kind op schoolplein 2