Zoeken
Zoekfilters
Type
Thema
Serviceniveau
Is het verplicht om een meldcode kindermishandeling te hebben?
Ja, scholen zijn verplicht om een eigen meldcode ‘Huiselijk geweld en Kindermishandeling’ te hebben. Deze moeten ze gebruiken bij vermoedens van mishandeling. In de meldcode beschrijft een school wie binnen de organisatie wanneer wat op welke wijze doet. Het is een protocol en een stappenplan ineen. De meldcode omvat ook een afwegingskader, dat beschrijft wanneer een melding noodzakelijk is en hoe goede hulp eruit ziet. Ook registratie- en dossiervorming, de rollen en verantwoordelijkheden, een sociale kaart en scholingsplan maken deel uit van de meldcode van de school. De Wet Meldcode verplicht iedere beroepskracht om deskundigheid op te bouwen en op peil te houden. Het is van belang dat scholen structureel scholing aanbieden op dit thema, zodat men signalen tijdig kan opvangen en weet hoe te handelen. De Inspectie van het Onderwijs ziet erop toe dat scholen beschikken over een meldcode en deze op de juiste wijze gebruiken. De Rijksoverheid heeft een toolkit ontwikkeld om beroepskrachten te ondersteunen bij de invoering en het gebruik van een meldcode. Meer informatie is ook te vinden op de website van Augeo.
Mag een leerkracht een leerling bij grensoverschrijdend gedrag vastpakken en naar buiten begeleiden?
Er is onderscheid tussen functioneel fysiek contact en regulerend fysiek optreden. Functioneel fysiek contact is altijd toegestaan. Wanneer een leraar een kind goed op de stoel zet om de juiste schrijfhouding te krijgen, is er sprake van functioneel fysiek contact. Regulerend fysiek optreden, zoals het vastpakken en naar buiten begeleiden van een leerling, is altijd reden tot voorzichtigheid. Maar voorzichtigheid mag geen onveilige situatie veroorzaken. Het is een grijs gebied, maar als regulerend fysiek optreden is gericht op de veiligheid van de leerling, van medeleerlingen of van anderen, dan wordt er geen grens overschreden. Voorwaarde is dat het optreden proportioneel is, dus passend bij de situatie.
Hoe bepaal je het individueel professionaliseringsbudget?
Moeten wij bij het bepalen van de hoogte van het individueel professionaliseringsbudget rekening houden met de gemiddelde wtf van desbetreffend kalenderjaar of moeten we rekening houden met een andere methodiek?
De hoogte van het professionaliseringsbudget in art 9.3 lid 2 cao po in tijd en geld wordt berekend naar rato van de werktijdfactor per schooljaar en naar rato van hoelang de werknemer dat schooljaar in dienst is. Dus niet per kalenderjaar omdat overeenkomstig de definitie in artikel 1.1. cao po met ’jaar’ in artikel 9.3. cao po een schooljaar wordt bedoeld. Een schooljaar loopt van 1 augustus tot en met 31 juli.
Elke werknemer in het OP en OOP heeft naar rato van de werktijdfactor recht op een individueel professionaliseringsbudget van € 500,= netto per jaar en 2 uren per werkweek (art 9.3 lid 2 cao po) per schooljaar.
Het individuele scholingsbudget voor 2020 en 2021 is verhoogd met €100,= per jaar naar rato van de werktijdfactor (artikel 9.8 lid 2 cao po).
Wat staat er in de wet over sociale veiligheid voor scholen en besturen?
In 2015 is de onderwijswetgeving (Wpo, WEC, Wvo) op het gebied van sociale veiligheid aangescherpt:
- Iedere school moet een veiligheidsbeleid voeren
- Iedere school moet een vast aanspreekpunt hebben voor sociale veiligheid, bijvoorbeeld een intern begeleider of vertrouwenspersoon
- Scholen en besturen zijn verplicht om de sociale veiligheidsbeleving van leerlingen te monitoren
De Inspectie van het Onderwijs neemt deze punten mee in haar toezicht en kan, als zij constateert dat de school zich onvoldoende inspant voor sociale veiligheid, een sanctie opleggen die meeweegt in de beoordeling van een school. Er staat meer informatie op de website van de Inspectie van het Onderwijs. Op Vensters staan vragenlijsten voor monitoring.
Moet je een vermoeden van kindermishandeling en/of huiselijk geweld altijd melden?
Een verplichte meldcode is iets anders dan een meldplicht. De school maakt zelf een afweging of vermoedens van huiselijk geweld en/of kindermishandeling worden gemeld. In de meldcode moet een stappenplan staan dat houvast biedt bij die afweging. Een professional mag zijn beroepsgeheim doorbreken om melding te doen, dit mag ook anoniem.
Iedere medewerker van de school is verplicht om bij signalen van huiselijk geweld en/of kindermishandeling het stappenplan van de meldcode te doorlopen. Iedere school stelt zijn eigen meldcode vast, met daarin minimaal deze 5 stappen:
Stap 1: In kaart brengen van signalen
Stap 2: Overleggen met collega en/of (anoniem) raadplegen van Veilig Thuis
Stap 3: Gesprek met de betrokkene(n)
Stap 4: Wegen a.d.h.v. het afwegingskader
Stap 5: Beslissen: melden bij Veilig Thuis en/of zelf hulp verlenen
Lees meer over de beweging tegen kindermishandeling op onze themapagina[link naar themapagina] of op de website van de Rijksoverheid.
Bestaat er een checklist voor het opstellen van een bestuursformatieplan?
De PO-Raad heeft geen uitgebreide checklist. Wel is er een beknopt overzicht waarmee u aan de slag kunt met het bestuursformatieplan.
In het bestuursformatieplan moet het bevoegd gezag aangeven welke functies van welke omvang, aard en niveau op korte en lange termijn noodzakelijk zijn voor het verwezenlijken van de onderwijsdoelstellingen. Uit het bestuursformatieplan moet kunnen worden afgeleid welke functies boventallig zijn, voor welke omvang en waarom. Het bestuursformatieplan bevat vervolgens in ieder geval de volgende overzichten:
- Het meerjarenformatiebeleid en de prognoses;
- Een overzicht van de te besteden middelen en de lumpsumbekostiging;
- Een overzicht van de formatieopbouw en andere bestedingsdoelen;
- Een overzicht van de besteding van middelen, de vorming van reserves en voorzieningen en de overdracht van formatie.
Het bestuursformatieplan bevat bij voorkeur een toelichting bij de overzichten. Het verdient aanbeveling de keuzes in het bestuursformatieplan nader toe te lichten.
Ik wil op school aan de slag met werkdruk, hoe pak ik dat aan?
Werkdruk is een veelkoppig monster. Er zijn ontzettend veel aspecten die ervoor kunnen zorgen dat een leraar een hoge werkdruk ervaart. Die aspecten zijn verschillend per school en per persoon. Dat maakt dat de aanpak van werkdruk in moet spelen op deze verschillen.
Volgens onderzoek van TNO kan werkdruk het best worden aangepakt door vijf stappen te doorlopen. Aan de hand van deze stappen wordt beschreven hoe scholen om kunnen gaan met werkdruk en welke hulpmiddelen daarvoor beschikbaar zijn.
1. Bepalen of er sprake is van werkdruk
Om werkdruk goed aan te pakken is het belangrijk dat scholen eerst de huidige situatie analyseren. In hoeverre is er op school sprake van werkdruk? De ervaren werkdruk is onderdeel van de RI&E cyclus. Speciaal voor het primair onderwijs heeft het Vervangingsfonds de Arbomeester ontwikkeld. De Arbomeester is het branche erkende instrument om een RI & E uit te voeren. In de week van de werkstress zal de Arbocatalogus PO een ‘Werkdrukspel’ lanceren. Dit Werkdrukspel kan worden gebruikt om het gesprek over werkdruk op school voeren.
2. Achterhalen waar werkdruk vandaan komt
Als is vastgesteld dat er op school inderdaad een hoge werkdruk wordt ervaren, is het belangrijk om te onderzoeken waar die precies vandaan komt. Maatregelen kunnen dan gerichter worden ingezet. Om uit te zoeken waar de werkdruk vandaan komt kan gebruik worden gemaakt van de werkdrukscan. De werkdrukscan is speciaal voor het primair onderwijs ontwikkeld door het Vervangingsfonds.
3. Plan van aanpak opstellen
Bij het verlagen van de werkdruk kunnen veel verschillende maatregelen worden genomen. Als duidelijk is waar het probleem precies vandaan komt, kan een plan van aanpak worden opgesteld. Voor een aantal knelpunten biedt de Arbocatalogus PO manieren om ze op te lossen. Ook wordt op de website van de Arbocatalogus PO verwezen naar andere websites en instanties waar bruikbare informatie over het oplossen van werkdruk kan worden gevonden. Wij willen dat leraren en teams zo veel mogelijk zeggenschap krijgen over de aanpak van werkdruk bij hun op school.
4. Plan van aanpak uitvoeren
Als er een plan van aanpak ligt over hoe werkdruk kan worden verlaagt, moet het plan uiteraard worden uitgevoerd.
5. Evaluatie
Nadat het plan van aanpak is uitgevoerd, moet worden geëvalueerd of het plan het beoogde effect heeft gehad. Is de werkdruk ook echt verlaagd? En welke maatregelen werken wel en niet?
Voor meer informatie over de aanpak, kijk op de website van TNO.
Meer weten?
Kijk ook eens bij het thema Werkgeverszaken of het onderwerp HRM.
Kunnen scholen bij een tekort aan leraren overstappen van een vijfdaagse schoolweek naar vier dagen onderwijstijd?
De wet verbiedt een vierdaagse schoolweek, met uitzondering van zeven weken. In artikel 8 van de Wet primair onderwijs staat namelijk dat een schoolweek in beginsel vijf dagen per week duurt en vanaf groep drie maximaal zeven weken van vier dagen hebben. Scholen kunnen hierdoor wel in de knel komen met het behalen van onderwijstijd door leerlingen. Desondanks begrijpt de PO-Raad dat scholen zich door het nijpende lerarentekort gedwongen voelen een dergelijke keuze te maken.