Zoeken
Zoekfilters
Type
Thema
Serviceniveau
Is bewegingsonderwijs verplicht voor groep 3 en 4 van het primair onderwijs?
Vanaf 2023 is het verplicht om minimaal 2 uur per week bewegingsonderwijs (of gymlessen) te geven aan alle leerlingen op de basisschool. Dat staat in artikel 9 Wpo nieuw, Kamerstukken II 2019/2020, 35102, nr. 13.
Moeten de handtekening van beide ouders op het inschrijfformulier van een leerling staan, ook als er sprake is van een (v)echtscheiding?
In dit soort situaties kun je het bijna nooit goed doen; er zal altijd een ouder bezwaar hebben. Dit is de formele kant:
Als beide ouders (nog) het ouderlijk gezag hebben, moeten ze strikt genomen allebei tekenen. Helaas is dat niet altijd te regelen. Daarom is in het Burgerlijk Wetboek bepaald dat derden die te goeder trouw zijn ervan mogen uitgaan dat elke beslissing genomen door één ouder is genomen mét toestemming van de andere ouder. Alleen als derden (zouden moeten) weten dat er onenigheid is tussen de ouders, vervalt dit vermoeden en hebben zij de expliciete toestemming van beide ouders nodig.
Wanneer een moeder haar kind komt inschrijven op school, en de school niet weet dat er een conflict is tussen de ouders over deze inschrijving, mag de school het kind dus rechtsgeldig inschrijven. Wanneer de vader achteraf laat weten niet akkoord te gaan met deze inschrijving, blijft de inschrijving bestaan en kan de vader deze alleen aanvechten voor de rechter.
Wanneer de school op het moment van de inschrijving weet dat de vader hiermee niet akkoord gaat, kan het kind niet rechtsgeldig ingeschreven worden. Het kind mag pas worden ingeschreven als de ouders een akkoord bereiken, of wanneer een rechter de knoop doorhakt.
Wanneer één van beide ouders niet reageert dan moet de school ervan uitgaan dat ouders niet op één lijn zitten. Als wordt vermoed dat een ouder er niet achter staat en de school kan deze ouder niet bereiken, dan moet de andere ouder de toestemming van de niet reagerende ouder krijgen. Desnoods via de rechter.
Het advies is altijd om te overleggen met beide ouders, en mogelijk met de oude school, en te pleiten voor rust totdat de zaak door de rechter is beslist. Wat is het beste voor het kind; nog een aantal weken op de oude school of op de nieuwe, beide met het risico dat het toch weer anders wordt?
Is de school verplicht om beide ouders (of de voogd) een uitnodiging te versturen oudergesprekken?
Scholen hebben een actieve informatieplicht aan (gescheiden) ouders, dit staat in artikel 11 van de Wet op het primair onderwijs (Wpo). Deze plicht houdt in dat de school rapporteert over de vorderingen van de leerling aan ouders, voogd en/of verzorgers, dan wel aan de leerling zelf indien hij/zij meerderjarig en handelingsbekwaam is. De school geeft aan beide ouders dezelfde informatie en nodigt beide ouders uit voor ouderavonden, oudergesprekken of andere momenten van overleg. Bij gezamenlijk ouderlijk gezag mag de school ervan uitgaan dat ouders op één lijn zitten wat betreft opvoeding en dat beide ouders op de hoogte zijn van belangrijke informatie van de school. Als een van de ouders aangeeft dat het overleg niet gezamenlijk kan worden gevoerd, moet de school aanbieden om het gesprek apart te voeren mits dit niet onevenredig belastend is voor de school.
Welke aanpassingen en/of uitzonderingen zijn er voor kinderen die topsport bedrijven?
Soms moet een leerling met bijzondere sporttalenten school verzuimen vanwege deze talenten. De Leerplichtwet biedt hiervoor geen vrijstelling, maar binnen de reguliere onderwijswetgeving kan de school afspraken maken met ouders over vrijstelling van bepaalde onderwijsactiviteiten. Zie hiervoor artikel 41 lid 2 Wet op het primair onderwijs. Het moeten structurele afspraken zijn die elk jaar opnieuw aan het begin van het schooljaar worden gemaakt. Spontane en/of incidentele verzoeken voor verzuim vallen hier niet onder. Het belang dat een leerling voldoende onderwijs volgt staat voorop. Voor meer informatie kun je contact opnemen met het Expertise Centrum Voortgezet Onderwijs en Topsport.
Wie is aansprakelijk voor een ongeval op het schoolplein buiten schooltijd?
Een speelplaats bij een school heeft meestal 2 functies: als openbare ruimte en als schoolplein. Onder schooltijd is het plein in gebruik onder verantwoordelijkheid van het schoolbestuur. Daarna Na en voor schooltijd en daarvoor valt het plein feitelijk onder de openbare ruimte en draagt de gemeente (mede) verantwoordelijkheid. In verband hiermeeOnder andere door deze gedeelde verantwoordelijkheid, is het wenselijk met de gemeente een convenant te sluiten waarin is opgenomen dat beide functies voorkomen en welke partij in welke situatie verantwoordelijk is, indien zich op dit terrein een ongeluk voordoet. Als alles goed is onderhouden en een spelend kind het been breekt, zijn in beginsel het schoolbestuur en de gemeente hiervoor niet aansprakelijk. Maar als het kind door nalatigheid van een één van de partijen struikelt over een opgebroken toegangspad of omhoog gelegen tegels, dan wel ongelukkig valt of schade aan de kleding ontstaat doordat de kwaliteit van de schommel niet in orde is, een paar treden van de glijbaan zijn doorgeroest, het klimrek niet veilig is, et cetera, dient terdege rekening te worden gehouden met een aansprakelijkheidsstelling.
Om vermelde aansprakelijkheid te voorkomen wordt steeds vaker de speelplaats na schooltijd afgesloten en zelfs na overleg met de politie, verboden toegang-bordjes geplaatst. Hierdoor ontstaat voor de politie de mogelijkheid eventueel verbaliserend op te treden en zal ongetwijfeld regelmatiger door hen toezicht worden uitgeoefend. Voor de kinderen uit de buurt betekent dit echter een inperking van speelvoorzieningen, met alle mogelijke gevolgen voor de beweging van kinderen van dien. Alvorens een dergelijk bordje te plaatsen verdient het daarom aanbeveling overleg te voeren met de gemeente om te bezien of dit wel de gewenste oplossing is, respectievelijk het probleem niet alsnog anderszins kan worden ondervangen, bijvoorbeeld door een bordje te plaatsen dat het gebruik van de speelplaats na schooltijd voor eigen risico is, hetgeen minder dreigend naar de buurt overkomt.
Bewegingsonderwijs
Scholen kunnen met kwalitatief goed bewegingsonderwijs een gezonde leefstijl bij kinderen stimuleren. Maar die gezonde leefstijl is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van ouders, gemeenten, scholen en de hele maatschappij.
Kwalitatief goed bewegingsonderwijs draagt bij aan de motorische, sociale en cognitieve ontwikkeling van kinderen. Er zijn aanwijzingen dat sport en bewegen bijdraagt aan betere onderwijsresultaten en de kans op verzuim en uitval verminderen. Goed bewegingsonderwijs levert daarnaast een bijdrage aan een actieve en gezonde leefstijl van kinderen.
Bewegingsonderwijs in de wet
Vanaf 2023 zijn scholen verplicht om voor iedere basisschoolleerling een minimum aantal lesuren bewegingsonderwijs te verzorgen. Scholen zijn zelf verantwoordelijk om minstens twee lesuren per week in te roosteren. Bewegingsonderwijs biedt een veelzijdig aanbod, draagt bij aan effectievere beweegtijd en versterkt de relatie tussen de (vak)leerdrachten en de leerlingen.
Het is van belang dat de kerndoelen bewegingsonderwijs worden nagestreefd om de effectiviteit van het programma bewegingsonderwijs te behouden. In samenwerking met organisaties voor sport en spel is het op veel scholen in Nederland mogelijk om meer (les)uren beweging(-sonderwijs) te krijgen. PO-Raad vindt dat een minimumaantal lesuren voor een specifiek programmaonderdeel niet past bij de vrije invulling van onderwijs, maar veel bewegen (op school) wél onderdeel is van een gezonde leefstijl.
De website gemaakt voor de (subsidie) impuls bewegingsonderwijs biedt veel antwoorden en inspiratie in dit kader.
Gezamenlijke verantwoordelijkheid
Om een gezonde leefstijl van leerlingen te bevorderen en stimuleren, is ook nodig dat ze gezond eten, gezond leven en niet roken. Dat moet niet alleen op school gebeuren maar ook thuis, in de pauze, na schooltijd en onderweg naar huis. Een gezonde leefstijl van kinderen stimuleren is dan ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid van scholen, gemeenten, ouders, de hele maatschappij, vindt de PO-Raad. Ook buiten lesuren om stimuleren scholen gezond gedrag van leerlingen. Verschillende scholen kiezen er bewust voor om hiervoor themalessen of schoolpleinen in te zetten. Zij werken bijvoorbeeld samen met sportverenigingen en zetten zich in om een Gezonde School te worden.
Kijk voor meer achtergrondinformatie ook eens bij het onderdeel bewegen en een gezonde leefstijl.
Burgerschapsonderwijs
Burgerschap is een basisvaardigheid. Scholen bereiden leerlingen voor op hun latere functioneren in de maatschappij. Daar hebben zij niet alleen de basisvaardigheden taal en rekenen voor nodig, maar ook kennis om als zelfstandige burgers te kunnen leven. Het gaat dan bijvoorbeeld om kennis van democratie, politieke besluitvorming en mensenrechten en om het omgaan met maatschappelijke diversiteit.
Scholen zijn wettelijk verplicht burgerschapsonderwijs te verzorgen en geven dit vanuit hun eigen visie vorm. Het ontwikkelen van burgerschapscompetenties van leerlingen is een kerntaak van het onderwijs. Dit draagt eraan bij dat zij hun eigen normen en waarden herkennen en daarmee een eigen identiteit kunnen vormen.
Scholen zijn wettelijk verplicht aandacht te besteden aan actief burgerschap en sociale integratie. Dat hoeft niet in een apart vak. Burgerschap kan in andere vakken worden geïntegreerd en daar is de PO-Raad voorstander van.
Gezamenlijke taak
De PO-Raad vindt het ook van belang dat scholen hun burgerschapsopdracht delen. In de eerste plaats met ouders, de belangrijkste pedagogische partners van de school, maar ook in bredere zin met het gezin, de wijk, verenigingen, de overheid en andere socialiserende instanties zoals de kinderopvang. Ook zij hebben een taak leerlingen burgerschapscompetenties bij te brengen.
Meer weten?
Voor meer inhoudelijke informatie over Burgerschap en ondersteuning bij het inbedden ervan in het eigen onderwijs, biedt de website van het Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling (SLO) uitkomst.