Lesobservatie-instrument: ‘Van beeld naar beter’ (De Rolf groep)

Lesobservatie-instrument gebaseerd op Handelingsgericht werken en inzichten uit orthopedagogie

Doel

Van Beeld naar beter werkt vanuit een zevental competenties die zijn samen te vatten in de zeven clusters van ‘HET KIND’: Herscheppen, Experimenteren, Talent ontwikkelen, Kennisgeven, Initiatief nemen, Normatief handelen en Doelen stellen. Het observatie en scan-instrument vormt daarbij een instrument om een observatie in een groep te verrichten en aan de hand daarvan de kwaliteit van de leraar en het onderwijs te verbeteren, dit kan op verschillende gebieden en onderwerpen. Voorbeelden daarvan zijn het handelingsgericht werken in de klas, digitale geletterdheid, onderzoeken en ontwerpend leren en onderwijs aan het jonge kind. Het instrument gaat uit van de door de Onderwijsinspectie gedefinieerde kwaliteit en reikt instrumenten aan ter verbetering van leerkrachtvaardigheden. Het instrument sluit daarbij aan bij de ontwikkeling van start-naar basis- en vakbekwaam.  Het geeft daarmee mogelijkheden om vanuit observaties de IPB gesprekscyclus binnen een school inhoud te geven. 

Wat wordt gemeten

Er is op dit moment een aantal observatielijsten-scans ontwikkeld:

  1. Observatielijst gebaseerd op handelingsgericht werken in het onderwijsleerproces
  2. Observatielijst onderzoekend leren
  3. Scan digitale geletterdheid
  4. Observatielijst onderwijs aan het jonge kind

De observatielijst hgw in het onderwijsleerproces is  gebaseerd op de vier fases van goed lesgeven, aangevuld met vaardigheden die nodig zijn om handelingsgericht te werken in de klas. Daarnaast maakt de observatielijst een onderscheid tussen de vaardigheden die horen bij start-basis- of vakbekwaam. OinO combineert  de hgw observatie met het boek ‘Teach like a Champion’ van Doug Lemov. Bij iedere vaardigheid staat de techniek uit dit boek vermeld, waarmee de betreffende vaardigheid kan worden vergroot.

De 4 fases van goed lesgeven:

Fase 1: Een goed begin: De leraar zorgt er voor dat de leerlingen betrokken en actief aan de les beginnen. Geeft doel van de les aan, relateert de les aan voorafgaande en volgende lessen, geeft lesoverzicht en spreekt hoge verwachtingen uit. De leraar begint op tijd met de les en heeft het verloop van de les en de lesinhoud zorgvuldig voorbereid. Alles ligt overzichtelijk klaar.

Fase 2: Interactieve instructie: De leraar maakt duidelijk welke leerstof geleerd moet worden door de kern van de leerstof te bepalen. De instructie is effectief, direct en activerend. De leraar geeft duidelijke uitlegt, denkt daarbij hardop en is daarmee voorbeeld voor de leerlingen. De leerlingen doen actief mee. De leraar peilt het begrip door vragen en geeft feedback op de aanpak en het resultaat.

Fase 3: De leerling aan zet: Nu gaat het erom dat de leerlingen het geleerde juist gaan gebruiken en toepassen. In het begeleid inoefenen is de leraar nog nadrukkelijk aanwezig voor het kind, in het zelfstandig oefenen geeft de leraar leerzame feedback en erkenning, maar houdt de leerling zelf zijn vorderingen bij. Het oefenen wordt zo opgebouwd dat leerlingen een grote kans op succes hebben, ook kinderen met beperkingen

Fase 4: Integratie: De leraar laat kinderen reflecteren op de inhoud van het geleerde door de leerstof te laten verwoorden, door hun rol in het leren te laten evalueren, door terug te blikken op hun eigen betrokkenheid bij het leren. De reflectie betreft zowel het leerproces als de opbrengst. Is het denken over de leerstof veranderd? Aanvankelijk is de leraar de motor tot reflectie, maar door de opbouw van het reflecteren gaan kinderen dit zich eigen maken en wordt het een attitude van hen.

Algemeen: Basisvaardigheden in leraargedrag

Het pedagogisch handelen van de leraar moet voor een klimaat in de groep zorgen waarin kinderen zich veilig voelen en worden uitgedaagd om te leren. De leraar is daarbij ondersteunend en dient ervoor te zorgen dat kinderen een goede leerhouding ontwikkelen, dat zij zelfvertrouwen ontwikkelen. De leraar maakt weloverwogen gebruik van complimenten en correcties, zorgt voor een ordentelijk verloop van de lessen en voert een doelmatig klassenmanagement. Ook is voorwaardelijk dat leraren een inzichtelijke en overdraagbare groepsadministratie bijhouden. Hieruit blijkt dat de leerstof zorgvuldig is gepland, dat de leerling-vorderingen systematisch worden gevolgd en dat gegevens over vorderingen worden geanalyseerd om inzicht te krijgen in mogelijke stagnaties en didactische maatregelen kunnen worden genomen.

Proces en inzet van het observatie en scan instrument

Afhankelijk van de wensen van de school kan het instrument worden ingezet voor collegiale consultatie of voor lesobservatie door school- of teamleiders. Binnen de observatielijst hgw in het onderwijsleerproces wordt er een onderscheid gemaakt in de items die horen bij een start-basis- of vakbekwame leerkracht. Door vanuit de uitkomsten en analyse gesprekken te voeren en persoonlijke ontwikkelplannen te maken, biedt het instrument een sterke basis voor IPB beleid binnen een organisatie.

Indien gewenst kan er een introductiecursus worden gegeven, deze is niet verplicht. Op dit moment is er vanuit de praktijk van een meerdere scholen een aantal observatielijsten ontwikkeld, maar deze kunnen worden uitgebreid of aangevuld indien de klant dit wenst. Er kunnen overzichten per individu worden gegenereerd, per bouw, per school en over de jaren heen.

Afhankelijk van de keuze die de school maakt duurt een observatie van 20 minuten tot  een complete les. Tijdens de lesobservatie worden de gegevens direct verwerkt via een laptop of tablet doordat het instrument web-based is. Na afloop zijn de resultaten direct beschikbaar. De verschillende onderdelen worden gescoord op een schaal, die afhankelijk van de betreffende lijst wordt bepaald, , De  lijsten kunnen ook open vragen bevatten ter onderbouwing en ze worden  geconcretiseerd met benoeming van goede praktijken.

Relatie met andere instrumenten

Het observatie- en scan instrument  is niet direct gerelateerd aan andere instrumenten.

Externe validering en bronnen

Het observatie en scan instrument heeft een aantal bronnen als basis voor de ontwikkeling van de observatielijsten en scans:

  • “Handelingsgericht werken: een handreiking voor het schoolteam” (Pameijer N. , van Beukering T & de Lange S, 2009).
  • Passende competenties voor passend onderwijs. Onderzoek naar competenties in het basisonderwijs
  • Ed Smeets, Guuske Ledoux, Anne Regtvoort, Charles Felix en Annemieke Mol Lous - Nijmegen 2015
  • Lesopbouw onderzoekend leren, wetenschap in het basisonderwijs, Wetenschapsknooppunt Universiteit Utrecht (2011)
  • Leidraad onderzoekend en ontwerpend leren,  Wetenschapsknooppunt Zuid-Holland (2014)
  • Handboek Digitale Geletterdheid
  • SLO Digitale Geletterheid
  • Competentiemodel Mediawijsheid

Het instrument is op alle domeinen van het Toetsingskader van de PO-Raad verantwoord. Voor een nadere toelichting kunt u contact opnemen met de ontwikkelaar.

Tijdsbeslag en Kosten

Het tijdsbeslag is afhankelijk van de keuzes die de school maakt.   

Lesobservatie-instrument: ‘Van beeld naar beter’ (De Rolf groep)