Blog

Blog Freddy Weima | Regionale opgave voorop, niet de structuur

Freddy Weima
Voorzitter

Freddy Weima

Volgens de OESO heeft Nederland een sterk gedecentraliseerd onderwijsstelsel, met veel beslissingsbevoegdheid op het niveau van de school en de schoolorganisaties. Dat biedt veel mogelijkheden om lokale en regionale vraagstukken aan te pakken daar waar het nodig is. Denk aan onderwijs en zorg, huisvesting en kinderopvang. Op vele plekken wordt hier hard aan gewerkt, vaak in goede samenwerking met de gemeenten. 

Maar het is de politiek al jaren een doorn in het oog. De politiek wil meer ‘grip’. De afgelopen decennia hebben zich gekenmerkt door een lange reeks centrale overheidsinterventies: wetten, regelingen, subsidies, kabinetsbrieven, losse projecten, sancties, etc. etc. Ergens in die periode zei Jeroen Dijsselbloem nog een keer ‘doe alleen het wat en laat het hoe aan de sector’, maar daar trok niemand zich wat van aan: er werd vrolijk doorgeïntervenieerd.

Het resultaat is dat ons systeem verworden is tot een rare mix van centraal en decentraal. Het draagt er aan bij dat het onderwijs moeilijk bestuurbaar is en misschien zelfs beleidsresistent is. Dit leidt tot grote frustratie bij de politiek, die er ook in deze kabinetsperiode weer een centralistisch schepje bovenop doet: nieuwe subsidieregelingen, een masterplan met vanuit het ministerie opererende ‘basisteams’, een grotere en strengere onderwijsinspectie, voorgenomen wetten die tot in detail voorschrijven hoe het onderwijs gemanaged en bestuurd moet worden. Dialoog tussen de overheid en de sector over effectiviteit van deze interventies is er nauwelijks.

Dat is jammer, want zowel de sector als de politiek willen werken aan kwaliteit, kansen voor kinderen en een beter functionerende arbeidsmarkt. Een diepgaand gesprek over hoe je die doelen bereikt is harder nodig dan ooit. Gebeurt dat niet, dan organiseren we de teleurstelling voor een volgende periode. Die dan ongetwijfeld gelardeerd wordt met nieuw centralisme, waarbij acties vanuit ministerie en Kamer niet daadkrachtig hoeven te zijn, als ze maar daadkrachtig klinken

Op één domein vindt wél een dialoog plaats: de onderwijsarbeidsmarkt. Vorig jaar april sloten overheid, bonden, sectororganisaties en opleidingen een onderwijsakkoord met daarin een werkagenda gericht op een gemeenschappelijke aanpak van de personeelstekorten. Deze agenda werd op vier punten aangescherpt in een recent werkplan: meer regionale samenwerking, meer ruimte in onderwijstijd, een beter bevoegdhedenstelsel en versterking van de opleidingen. De werkagenda is nogal gehaast tot stand gekomen – uiteraard omdat een Kamerdebat naderde – maar kan op zich een goede basis bieden voor samenwerking tussen overheid en sector.

De afgelopen maanden heb ik deelgenomen aan regiobijeenkomsten, scholen bezocht, gesprekken gevoerd. Ook hebben we als PO-Raad een ledenraadpleging gehouden over het werkplan. Het blijkt dat er veel steun is om aan de slag te gaan. Sterker nog, op drie van de vier thema’s – onderwijstijd, bevoegdheid en opleidingen – mag het nog wel wat ambitieuzer.

Verreweg de meeste discussie is er over de regionale aanpak. Niet over die samenwerking op zichzelf. Eigenlijk is iedereen voorstander van meer en betere regionale samenwerking. In een provincie als Zeeland heeft dat veel opgeleverd en zijn er alweer volop plannen voor de komende tijd. Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Almere hebben te maken met disruptieve personeelstekorten van soms wel een kwart van alle medewerkers en willen graag verder met de succesvolle convenantsaanpak die ze in 2020 met minister Slob overeenkwamen. 

In ons recente PO-Raad-rapport Denken, doen en doorpakken in de regio is gepleit voor een opgavegerichte aanpak. Stel de maatschappelijke opgave in jouw regio centraal en werk daaraan samen, dan is samenwerking ook écht een gemeenschappelijk belang. Maak met de overheid afspraken over financiering, de juiste prikkels en regelruimte: een regiodeal, zoals je die ook in andere sectoren ziet. Tijdens regio- en ledenbijeenkomsten van de PO-Raad bleek dat deze benadering op veel steun kan rekenen.

De vele centralistische interventies op andere terreinen hebben gezorgd voor wantrouwen in de regionale aanpak zoals voorgesteld in het werkplan. De vrees is dat niet de regionale opgave leidend is, maar een door de overheid opgelegde regiostructuur. Die vrees is gevoed door een nieuwe beleidsterm: de RATO, Regionale Aanpak Toekomst Onderwijsarbeidsmarkt. Misschien ook door het woordbeeld worden de RATO’s geassocieerd met top-down-bureaucratie.

De minister moet deze vrees wegnemen. Dat kan door te erkennen dat de samenwerking aansluit bij de bestaande praktijk en dat er niet allerlei nieuws voor in de plaats komt. De regio’s moeten kunnen werken aan hun eigen arbeidsmarktopgave. Om dat goed te doen zijn afspraken nodig met de overheid, bijvoorbeeld over onderwijstijd en bekostigingsprikkels. Vormen van regionaal werkgeverschap kunnen hooguit een sluitstuk zijn, niet het startpunt. Ook is het hoogst onverstandig om al in 2023 een volledige nationale regiostructuur uit te lijnen. Dit kabinet heeft kunnen zien dat het te snel tekenen van landkaartjes averechts uitpakt.

Op veel plekken in het land wordt al goed samengewerkt. Investeer daarin en bouw dat uit. Leer van de ‘voorlopers’ en ontwikkel dat door, een one step up-aanpak. Neem de tijd, haast werkt averechts: onze ledenraadpleging wijst uit dat de in het werkplan genoemde deadlines onrealistisch zijn. Bewaak wel de voortgang en doe dat in goed overleg, landelijk tussen sector en overheid, maar ook binnen, met en tussen regio’s. Daarmee doe je recht aan de kracht van ons decentrale stelsel.

Maak van de RATO geen bureaucRATO.
 

Blog Freddy Weima over onderwijshuisvesting

Onze professionals staan voor je klaar

Stel je vraag of zoek een opleiding

Contact met de Juridische Helpdesk

Heb je een juridisch vraag? Als lid van de PO-Raad kun je via de pagina van de Juridische helpdesk je vraag stellen op Mijn PO-Raad (na het inloggen in het ledenportaal).

Voor dringende vragen bel met 030 - 31 00 933. We zijn bereikbaar op werkdagen tussen 09.00 – 12.00 uur.

Helpdesk 2 mensen praten