Personeelstekorten in cijfers: openstaande vacatures slechts topje van de ijsberg
Het tekort aan leraren (9100 fte) en schoolleiders (1100 fte) in het primair onderwijs is hoog en ongelijk verdeeld. De grootste tekorten liggen in het speciaal basisonderwijs, scholen met een hoog schoolgewicht en in de vijf grote gemeenten (G5). Een groot deel van de tekorten is ‘verborgen’ en wordt opgevuld door bijvoorbeeld schoolleiders, onbevoegden of uitzendkrachten voor de groep te zetten. Dat blijkt uit onderzoek van onderzoeksbureau Centerdata in opdracht van OCW, in samenwerking met de PO-Raad.
De cijfers bevestigen wat in de praktijk al lang zichtbaar is: het personeelstekort is een groot en complex probleem. De PO-Raad pleit voor structurele investeringen en betere regionale samenwerking om het personeelstekort aan te pakken.
Dat er grote tekorten zijn in het onderwijs, is voor niemand nieuws. Maar dat we nu goed zicht hebben op de omvang en verdeling van de tekorten, helpt bij het aanpakken van de grootste uitdaging waar het onderwijs nu voor staat. Voorzitter van de PO-Raad Freddy Weima: “De cijfers laten zien hoe groot het probleem van personeelstekorten in het onderwijs echt is. De openstaande vacatures laten slechts het topje van de ijsberg zien. Er zijn veel meer leraren en schoolleiders nodig. Dit vraagt om structurele investeringen, onder andere om de loonkloof tussen het PO en VO te dichten. Het onderzoek bevestigt ook dat de tekorten niet gelijk over het land verdeeld zijn, dat vraagt om een aanvullende regionale aanpak. Samenwerking tussen besturen onderling op het gebied van HR of tussen besturen en opleidingen is cruciaal om nieuwe leraren te trekken en te behouden.
In het onderzoek (uitgevoerd door Centerdata) zijn voor de tweede keer de actuele personeelstekorten (leraren en schoolleiding) in het primair onderwijs binnen de G5 (Almere, Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht) en voor de eerste keer op landelijk niveau gemeten. Door de landelijke aanpak en hoge respons levert het rapport waardevolle data over de complexiteit van het personeelstekort. De rapportage is door minister Slob met de brief 'Leraren en onderwijsarbeidsmarkt 2021' aan de Kamer verstuurd.
Personeelstekort is ongelijk verdeeld
Het landelijke lerarentekort bedraagt op dit moment ongeveer 9100 fte, dat is 9% van de werkgelegenheid voor leraren. Vooral scholen met een complexe leerlingpopulatie (een hoge schoolweging) worden door tekorten getroffen. De grootste tekorten liggen in het speciaal basisonderwijs. Het lerarentekort binnen de G5 ligt aanmerkelijk hoger dan daarbuiten (14,3% versus 8%). De tekorten in de G5 zijn sinds de vorige meting (1 februari 2021) gestegen. Tegelijkertijd geven 4 op de 10 scholen buiten de G5 aan geen tekort te hebben; binnen de G5 is dit 1 op de 10 scholen.
Het totale landelijke gemiddelde tekort aan schoolleiders bedraagt 12,9 % van de werkgelegenheid voor schoolleiders. Dat vertaalt zich in een tekort aan schoolleiders van ongeveer 1100 fte. In de vijf grote steden is het tekort gemiddeld 13,6% van de werkgelegenheid. Buiten de G5 is het tekort 12,5%.
In het onderzoek is ook gevraagd naar de inzet van middelen vanuit het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) en de subsidie Extra Hulp in de Klas (EHK). Binnen de G5 wordt aangegeven dat ongeveer 26% van de extra werkgelegenheid onder leraren naar aanleiding van het NPO niet ingevuld kan worden. Buiten de G5 bedraagt dit ongeveer 11%.
Verborgen vacatures opgevuld
Van de gemeten tekorten buiten de G5 blijkt twee derde een ‘verborgen tekort’. Dit zijn tekorten die zijn opgevuld zonder dat er een vacature is uitgezet. Meestal wordt dit intern opgevuld. Bijvoorbeeld door de inzet van schoolleiders, vakleerkrachten of onbevoegden voor de groep. Als een verborgen tekort extern wordt opgevuld, gebeurt dat in 40% van de gemeten gevallen met een bevoegde uitzendkracht. Het onderzoek toont hiermee aan dat openstaande vacatures slechts het topje van de ijsberg zijn.
Interview: belang van inzicht in ‘verborgen tekorten’
De nieuwe methodiek betrekt ook de vacatures die het onderwijsveld zelf met noodverbandjes invult bij de meting en maakt daarmee de werkelijke omvang van het probleem duidelijk. Eerder interviewden we Jakolien Kraeima van de Rotterdamse Vereniging voor Katholliek Onderwijs over belang van deze nieuwe meetmethodiek. “Deze meetmethode maakt duidelijk hoe het écht gesteld is met het onderwijs, hoezeer de kwaliteit onder druk staat en wat we vragen van onze mensen.” Lees het hele interview
Van G5 naar landelijke meting
Het onderzoek Personeelstekorten in het primair onderwijs is uitgevoerd door Centerdata, in opdracht van OCW. De landelijke uitvraag is de vervolgstap op eerdere metingen in de G5. De PO-Raad faciliteerde de ontwikkeling van deze methodiek en de landelijke uitrol. De respons is binnen de G5 met 90% zeer hoog. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door het bestaan van convenanten in de G5 waarin deelname aan monitoring van tekorten is vastgelegd, en wordt mogelijk versterkt door urgentiebesef in de G5 en het feit dat scholen reeds bekend zijn met de uitvraag. Buiten de G5 bestaan geen convenanten, maar is de respons met 55% boven verwachting hoog. De resultaten van beide metingen geven mede door de hoge respons een goed beeld van de personeelstekorten in het onderwijs.
De PO-Raad streeft ernaar dat het onderzoek jaarlijks wordt herhaald en gaat ervan uit dat de cijfers ook benut kunnen worden voor toekomstige prognoses.