Tweede Kamer plaatst vraagtekens bij ambities masterplan basisvaardigheden
De Tweede Kamer steunt op hoofdlijnen de uitwerking van het masterplan basisvaardigheden, maar plaatst vraagtekens bij de haalbaarheid van de geformuleerde ambities. Ook zijn er zorgen over de druk op de sector. Dit blijkt uit het debat over het curriculum en het masterplan basisvaardigheden van 22 mei.
Hoge ambities punt van zorg
Tijdens het debat was er ruim aandacht voor de doelen en streefwaarden van het masterplan. In een brief die vooraf door minister Dennis Wiersma naar de Kamer was gestuurd staat de ambitie dat over vijf jaar de basis bij alle leerlingen op orde moet zijn. Voor leerlingen die het basisonderwijs verlaten is dit minimaal het niveau 1F. De Kamer sprak haar waardering uit voor de concreetheid van de doelen, maar toonde zich tegelijkertijd bezorgd over de toenemende druk op de sector.
De minister is het met de Kamer eens dat het om zeer ambitieuze doelen gaat, maar stelt dat we voor leerlingen niet anders kunnen. Over drie jaar komt er een tussentijds meetmoment om te kijken of de resultaten de goede richting op bewegen. Als dit niet zo is kunnen de plannen, doelen en het tijdspad worden bijgestuurd. De minister benadrukte daarbij dat het om beleidsdoelen gaat en niet om afrekenbare doelen voor individuele scholen. De inspectie beoordeelt de kwaliteit op scholen en werkt aan een aanscherping van het toezicht op basisvaardigheden.
De PO-Raad stelt dat aanscherpen van het toezicht geen garantie biedt voor het verbeteren van de basisvaardigheden. Dit vraagt ook om een actueel, landelijke curriculumkader en een duurzame aanpak voor de versterking van de expertise in scholen, iets wat we onvoldoende zien terugkomen in het huidige masterplan basisvaardigheden.
Pas in 2026 structurele financiering
Lisa Westerveld (GL) vroeg in haar inbreng waarom de bekostiging voor basisvaardigheden pas in 2026 als vaste post op de begroting staat. De minister wil de gelden voor basisvaardigheden pas structureel maken als er een nieuw financieringsinstrument is waarbij Den Haag beter kan sturen op de besteding. Voor dit instrument is een wetswijziging nodig die in 2026 wordt afgerond. Pas in januari 2024 krijgen scholen te horen hoeveel geld ze krijgen voor dit programma vanaf 2026. De PO-Raad blijft dit onacceptabel vinden en pleit voor spoedige duidelijkheid aan schoolorganisaties.
In aanloop naar het debat waarschuwde de sectorvereniging PO-Raad ervoor dat het uitblijven van structurele financiering het zetten van duurzame stappen op basisvaardigheden belemmert. Hierdoor is het voor schoolorganisaties niet mogelijk om vast personeel in dienst te nemen.
Bezuiniging op infrastructuur basisvaardigheden
Uit de voorjaarsnota werd duidelijk dat dit kabinet in het kader van de rijksbrede dekkingsopave bezuinigt op de infrastructuur basisvaardigheden. Na vragen uit de Kamer hierover gaf de minister tijdens het debat aan dat het hier om aanvullend beleid rondom basisvaardigheden gaat. Het staat dus los van de bestaande subsidies die scholen kunnen aanvragen voor basisvaardigheden. Wel kan het gevolgen hebben voor initiatieven die scholen moeten ontzorgen en een bijdrage leveren aan de leesbevordering bij leerlingen, zoals bijvoorbeeld Bibliotheek op School.
Volgende week wordt er gestemd over de moties die tijdens het debat zijn ingediend.