PO-Raad: geef onderwijs zelf de hoofdrol in het Masterplan
Het onlangs gelanceerde Masterplan basisvaardigheden heeft meer kans van slagen als minister Wiersma het onderwijs zelf in staat stelt meer ondersteuning te regelen en het idee van basisteams als hulptroepen laat varen. Al is het maar omdat deze basisteams een extra wissel trekken op de toch al te krappe arbeidsmarkt in het primair onderwijs.
Dat stelt de PO-Raad in een brief aan de minister, die op 14 juni met de Kamer in debat gaat over zijn plannen. Over het doel van Wiersma bestaat geen enkele discussie. “Ieder kind verdient een goede basis en dus goed taal- en rekenonderwijs. Tegelijkertijd is en blijft de bredere vorming van kinderen essentieel”, zegt voorzitter Freddy Weima. “De minister heeft bij zijn eerste voorzet aangegeven samen met de sector de handschoen te willen oppakken. Wij peilden het enthousiasme onder onze leden en die helpen uiteraard graag.”
Basisteams zetten personeelsbestand verder onder druk
Want de onderwijskwaliteit staat onder druk en de arbeidsmarkt in het primair onderwijs knelt, dus een kwaliteitsimpuls is hard nodig. Maar of je die levert door 75 ‘basisteams’ in te zetten als vliegende brigade? De leden van de PO-Raad denken van niet. Die 75 teams moeten immers worden gevuld met goede leraren en onderwijsondersteuners en daar zijn er nu al te weinig van. “Recruiters trekken al hard aan onze teams. Goede leraren en schoolleiders zijn de kurk waarop het primair onderwijs drijft. Als het ministerie mensen uit de scholen wegtrekt, loop je het risico dat de kwaliteit op sommige scholen juist meer onder druk komt te staan. De minister wil het PO helpen, dus dat kan nooit zijn bedoeling zijn”, zegt Weima.
Bovendien is het Masterplan waaraan de minister met het onderwijs wil werken nog te veel op projectbasis, terwijl er structurele middelen beschikbaar zijn. De PO-Raad en haar leden vinden dat een mooie eerste stap, maar voor een structureel kwaliteitsprobleem moet je een steviger fundament leggen.
Duurzame oplossingen
Beter zet de minister in op duurzame oplossingen die de arbeidsmarkt niet nog meer onder druk zetten en de kennisinfrastructuur waarmee scholen aan hun kwaliteit werken permanent versterken. In de afgelopen jaren zijn verschillende stappen gezet voor kwaliteitsverbetering. Weima: “Geef scholen en schoolorganisaties zelf de ruimte om in samenwerking met de lerarenopleidingen en andere kennisinstellingen te werken aan de verbetering van de onderwijskwaliteit. Hiervan zien we in het land al vele mooie voorbeelden.”
Daarbij is er in de afgelopen jaren al samen met het ministerie een programma ontwikkeld voor de scholen die met flinke kwaliteitsproblemen kampen. “Het initiatief ‘Goed worden, goed blijven’ is ontwikkeld om scholen te helpen en dat wordt gewaardeerd door de scholen die er mee werken. Als je dat werk continueert en versterkt, hoef je niet aan de gang met een geheel nieuwe aanpak.”