Blog

Blog Freddy Weima | Werkgeluk

Freddy Weima
Voorzitter

Freddy Weima

De laatste tijd gaat het veel over personeelsbeleid, of human resource management (HRM), of ook strategisch HRM. En dat is goed. Goed personeelsbeleid is lange tijd een ondergeschoven kindje geweest in het onderwijs. Politici hebben het belang meer en meer op hun netvlies. Sommigen zijn er zo enthousiast over dat ze HRM-voorschriften gedetailleerd in de wet willen vastleggen. Of dat een goed idee is, mag je je afvragen. Aan regels hebben we nu al geen gebrek in onze sector.
 

Maar dat sterk personeelsbeleid hoger op de agenda staat is terecht. Allereerst omdat het bijdraagt aan het werkgeluk van medewerkers. Het is mooi als je in een van de belangrijkste sectoren uit het publieke domein werkt maar je kunt je niet optimaal inzetten als je gebukt gaat onder stress, te weinig leert of als je niet op je plek zit. Extra ondersteuning helpt dan, en er bestaat veel kennis over wat wel en niet werkt. 

Een van de plekken waar die kennis wordt vergaard en gedeeld is het initiatief Klassewerkplek. Uit onderzoek van dit initiatief blijkt dat scholen die hoog scoren op werkgeluk personeel langer behouden, een lager ziekteverzuim kennen en beter onderwijs bieden. Werkgeluk is dus niet alleen iets wat je sowieso moet nastreven, maar kent ook veel positieve effecten.  

Als we naar de landelijke cijfers kijken, dan springt het belang van goed personeelsbeleid alleen maar meer in het oog. Zoals ik in mijn vorige blog aangaf hebben we de demografische ontwikkelingen tegen: dé verklaring voor personeelstekorten nu en de komende tien jaar is de uitstroom van leraren, ondersteuners en schoolleiders die met pensioen gaan. Maar we kunnen heel veel doen om personeel te behouden en op bijna alle punten is HRM cruciaal: terugdringen van ziekteverzuim, behoud van startende leerkrachten, professionele ontwikkeling, loopbaanperspectief, enzovoort.

Doen we het op dit moment eigenlijk goed genoeg? Daar is geen eenduidig antwoord op te geven. Er zijn best wat positieve indicatoren. Zo is – in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht – de uitval van startende leraren de afgelopen tien jaar spectaculair gedaald. Van de leraren die in 2020 in het primair onderwijs waren begonnen was zes procent een jaar later alweer vertrokken. Nog steeds te veel, maar in 2013 was het 21 procent. Ook het aantal vertrekkers na twee of drie jaar in dienst is fors gedaald.

Ook is – ondanks dat voortdurend potjes met tijdelijk geld naar de scholen komen – het aandeel vaste contracten in het primair onderwijs nog steeds groot, zo’n 85 procent van de medewerkers en zelfs 88 procent van de leraren. Bovendien bieden veel tijdelijke contracten uitzicht op vast een vast dienstverband. In deze tijden is het belangrijk dat medewerkers zekerheid hebben, dus die 85 procent is niks te weinig. Maar het beeld dat wel eens oprijst dat alles flexibel is geworden klopt niet. Zeker als we het primair onderwijs vergelijken met andere sectoren.

Er zijn helaas ook minder hoopgevende indicatoren. Zo is het ziekteverzuim al jaren hoog, tussen de vijf en acht procent. Het beste wat je ervan kan zeggen is dat het – met uitzondering van de laatste coronagolf nu een jaar geleden – niet verder omhoog is gegaan, maar we willen zo graag een dalende trend.

Minder bekend is de vervroegde uittreding. Het beeld is dat tot op hogere leeftijd wordt doorgewerkt, als gevolg van de verhoogde pensioenleeftijd. De tijden van de vut lijken voorbij. Maar dat valt tegen. De afgelopen jaren stopten veel leraren, ondersteuners en schoolleiders veel vroeger dan je op grond van hun pensioenleeftijd zou verwachten. Het gaat elk jaar weer om enkele duizenden zestigplussers, veel meer dan vijf jaar eerder voorspeld. Met andere woorden: als we erin slagen meer mensen langer te laten doorwerken in onze sector, dan leveren we een substantiële bijdrage aan de leniging van de personeelstekorten.

Dat gaat natuurlijk niet vanzelf. Onderwijspersoneel stopt niet zomaar vroeger dan verwacht. Het werk is te zwaar geworden, de partner is met pensioen, de combinatie met mantelzorgtaken wordt te veel en er zijn tal van andere redenen. De vraag is of hier voldoende aandacht voor is. 

Heeft jouw organisatie bijvoorbeeld aandacht voor duurzame inzetbaarheid, activiteiten om personeel vitaal te houden? Is er ruimte voor maatwerk en een goede dialoog over wat iemand nodig heeft om aan het werk te blijven? Krijgt een oudere leraar de ruimte om minder les te geven en jongere leraren te begeleiden? Heeft jouw organisatie een beeld van welke mensen er straks nodig zijn en wie er dan beschikbaar zijn, ofwel een strategische personeelsplanning? En worden hier acties aan gekoppeld, bijvoorbeeld op het vlak van professionalisering en ontwikkeling? 

Inderdaad, allemaal vragen over HRM-beleid. Veel schoolorganisaties zijn er goed mee bezig, maar de indicatoren laten zien dat er ruimte is voor verdere verbetering. Dit wordt bevestigd door het meest recente onderzoek op dit terrein. Het heeft weinig zin om die verbetering bij wet af te dwingen, maar des te meer door van elkaar te leren, elkaar te stimuleren en aan te spreken. 

Er is veel ondersteuning voorhanden. Ik noemde al de goede voorbeelden vanuit Klassewerkplek, maar denk ook aan het Vervangings- en Participatiefonds en het Arbeidsmarktplatform Primair Onderwijs, beide initiatieven van werkgevers en werknemers gezamenlijk. Ook als PO-Raad delen we informatie en instrumenten , onder meer via de PO-Academie

Als we HRM serieus nemen moeten we wel af van een ander beeld. Regelmatig wordt gezegd dat er zoveel onderwijsgeld wegvloeit naar dure bestuursbureaus. Dat valt in de praktijk reuze mee. In het primair onderwijs bedraagt het percentage ondersteunende functies – de stafmedewerkers, maar ook schoolleiders en conciërges – minder dan tien. Waarschijnlijk zijn we daarmee de publieke sector met de laagste overhead van allemaal. De vraag is of dat goed is en of er bijvoorbeeld wel genoeg wordt geïnvesteerd in voldoende, sterke HR-professionals, terwijl die hard nodig zijn om goed personeelsbeleid te voeren.

Geluk op het werk is een investering waard.

Blog Freddy Weima over onderwijshuisvesting

Onze professionals staan voor je klaar

Stel je vraag of zoek een opleiding

Contact met de Juridische Helpdesk

Heb je een juridisch vraag? Als lid van de PO-Raad kun je via de pagina van de Juridische helpdesk je vraag stellen op Mijn PO-Raad (na het inloggen in het ledenportaal).

Voor dringende vragen bel met 030 - 31 00 933. We zijn bereikbaar op werkdagen tussen 09.00 – 12.00 uur.

Helpdesk 2 mensen praten