Ook internationaal bezien verdient de Nederlandse leraar weinig
Nederland geeft per leerling minder geld uit aan het primair onderwijs dan andere Europese en westerse landen. Leerkrachten verdienen daarnaast fors minder dan andere vergelijkbare hoogopgeleiden. Dat concludeert de OECD in het deze week verschenen rapport Education at a Glance 2017.
Een Nederlandse leerkracht verdient om precies te zijn 30 procent minder dan andere hoogopgeleiden, zo wordt duidelijk uit de cijfers. Die sluiten daarmee aan bij eerder onderzoek door SEO Economisch Onderzoek. In Griekenland verschillen de lonen helemaal niet, blijkt verder. In Luxemburg verdienen leerkrachten juist 10 procent meer. In slechts vijf landen zijn leraren nog slechter af dan in Nederland: Hongarije, Italië, Slowakije, Tsjechië en de Verenigde Staten.
Met een uitgave van zo’n 8500 dollar per jaar per leerling* is Nederland internationaal bezien een middenmoter. Met dat bedrag zit ze dan ook onder het OECD-gemiddelde van 8700 dollar per leerling. De lijst wordt aangevoerd door Zwitserland dat per leerling ruim 15.000 dollar uittrekt. (* Deze bedragen zijn gecorrigeerd voor het bruto nationaal product om de cijfers onderling vergelijkbaar te maken. In werkelijkheid geeft Nederland rond de 4900 euro per leerling uit.)
De OECD-cijfers ondersteunen de roep van Nederlandse leraren om een hoger salaris. Wat de PO-Raad betreft past de huidige beloningsruimte voor het primair onderwijs niet bij het doel om het leraarsvak aantrekkelijker te maken voor huidige én potentiele leraren. Dat is nodig, zeker met het oog op het naderende lerarentekort. ‘Hoewel leraren de ruggengraat van het onderwijs vormen, wordt het vak van leraar voor studenten steeds onaantrekkelijker’, schrijft de OECD.
Op 5 oktober leggen de leerkrachten in het primair onderwijs, gesteund door schoolbesturen, het werk neer voor meer salaris en minder werkdruk.